10 1. De afzender: een oor- en ooggetuige Lezen: 1 Johannes 1:1-4; Johannes 1:1-18 Wat moeten we dus doen, mijn broeders? Gemeenschap met God moeten we hebben, anders hebben we geen hoop op eeuwig leven. God echter is licht, en in Hem is in het geheel geen duisternis. AURELIUS AUGUSTINUS (IN EEN KERSTPREEK) Een brief van Johannes. Toch? Misschien denkt u: maar ik lees nergens in de brief de naam Johannes. Hoe weten we dan dat de brief van hem afkomstig is? Dat is inderdaad een goede vraag. Zijn naam ontbreekt. Dat is wel vaker zo met bijbelboeken. Niet altijd is de naam van de schrijver expliciet vermeld. Zo is niet duidelijk wie precies het boek Richteren of de boeken Koningen heeft geschreven. Evenmin weten wij bijvoorbeeld wie de brief aan de Hebreeën heeft geschreven, al wordt er op goede gronden vanuit gegaan dat het Paulus is geweest. Wat de brieven van Johannes betreft, is er in de vroege kerk nooit discussie geweest over de echtheid van Johannes’ auteurschap. De Griekse en Latijnse kerkvaders kenden zonder meer het auteurschap toe aan de ‘discipel die Jezus liefhad’ (Joh. 19:46).
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==