9789033131844

5 PROLOOG Groot is dat vermogen, dat mijn geheugen is. —BELIJDENISSEN X, XVII, 26 Het was juli van het jaar 430. Het donker spreidde zich uit over de aarde en de druk bevaren Middellandse Zee. Een door ouderdom gebogen man glipte de Basiliek van de Vrede uit en verdween tussen de sinaasappelbomen die daar in de buurt stonden. Gekleed in de eenvoudige, zwart-katoenen mantel van een dienaar van Christus, liep Augustinus, bisschop van Hippo, naar zijn cel in de sinaasappelboomgaard om te mediteren. De gemeente van de bisschop was de afgelopen tijd sterk gegroeid. Onder druk vande oorlogwasHippo eenuitwijkplaats geworden voor gewonde soldaten en voor hulpeloze Numidische mannen, vrouwen en kinderen, die als bladeren voor dewind door de troepen invallende Vandalen werden voortgestuwd. Uitgehongerd en in lompen gehuld waren ze de stad, de basiliek, de kapellen, het ziekenhuis, het klooster en zelfs de woning van de bisschop binnengedrongen, waarbij ze bedelden om voedsel, medicijnen en kleding. Augustinus en zijn medewerkers hadden hierop gereageerd met de goedgeefsheid die Hippo de reputatie van een toevluchtsoord voor zieken en armen had bezorgd. De Vandalen, nog in de roes van hun overwinningen in Gallië en Spanje,warendeMiddellandseZeeovergestoken.De situatie inNoordAfrika was uiterst kritiek. De meeste grote steden waren in handen van de overvallers gevallen. Ze hadden Carthago en andere beschavingscentra ingenomen en naderden nu Hippo, een van de weinig

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==