13 Bij het doornemen van de door God geschonken burgerlijke wetten wordt snel duidelijk dat de Heere een bijzondere zorg heeft voor diegenen die vaak aan de onderkant van de samenleving terechtkwamen. Of dit nu wezen, weduwen of slaven waren. Hierin kunnen ook mensen met een beperking betrokken worden. Zeker in de tijd van de Bijbel waren de voorzieningen voor hen niet zoals in de 21ste eeuw. Mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking konden niet werken en hadden geen inkomen en waren verplicht te bedelen. Echter, het was verboden door de Heere dat er bedelaars in Israël waren (Deuteronomium 15:4). Dat betekende dat er voor hen gezorgd moest worden. De zorg voor deze mensen vond daarom veelal binnen de familie- en/of vriendenkring plaats. Pastoraat en spanningsveld In het pastoraat zijn er meerdere spanningsvelden. Te denken valt aan de praktijk in het leven van de geestelijke leiders bij de Joden, deze liet nogal eens te wensen over. Dat dit niet beter werd ten tijde van de eerste christengemeenten laten de woorden van Jakobus zien: ‘De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld’ (Jakobus 1:27). Het gevaar bestaat dat er binnen het kerkelijk leven te veel gezocht wordt naar de zogenaamde erebaantjes en de door de Heere veroordeelde vooraanzittingen (Mattheüs 23:6). Met het bezoeken van weduwen, wezen en mensen met een beperking valt nu eenmaal niet zoveel eer te behalen. De gesprekken kunnen soms moeizaam verlopen en de situatie van deze mensen blijft soms hetzelfde, waardoor de onderwerpen van het gesprek zich bij een volgend gesprek kunnen herhalen. Toch hebben juist deze mensen behoefte aan het pastorale contact. Een ander spanningsveld is de problematiek waar men mee te maken kan krijgen. Onze tijd kenmerkt zich door allerhan-
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==