9789033131943

12 Hoe het ook zij, Paulus richt zich tot christengemeenten. Vanaf het begin worden de Galatiërs door hem aangesproken op hun gemeente-van-Christus-zijn. We weten uit het vervolg van de brief dat er vele misstanden waren onder de christenen in Galatië. Paulus blijft hen echter zien als gemeenten des Heeren. Ondertussen zal de apostel de zaken wel onbewimpeld aan de orde gaan stellen. Wanneer Paulus vandaag onder ons op zou staan, kregen wij waarschijnlijk net zo’n brief. De kerk van vandaag zit ook zo gevangen in de kolken van het wettische aan de ene kant en het wetteloze aan de andere kant. Daarom: ‘Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.’ De groet aan het begin van de brief (vs. 3) is de typische vroegchristelijke zegenwens: ‘genade en vrede’. God de Vader en de Heere Jezus Christus worden in één adem genoemd. Genade is de vrije gunst, de bron van alle zegen en vrede is de vrucht. Indrukwekkend is hoe Paulus kort en krachtig het Evangelie uiteenzet (vs. 4). Het lijkt hier misschien een grote stap, maar de kernachtige opening aan het begin van de brief sluit naadloos aan bij het slot (Gal. 6:14 e.v.). Zo maakt Paulus de cirkel theologisch rond. Geen ander Evangelie In zijn verklaring van de Galatenbrief geeft Maarten Luther bij het Schriftgedeelte van vandaag een aansprekend voorbeeld. Stel u voor dat u met uw kind op straat wandelt en dat er opeens een woeste, kwaadwillige hond is die uw kind aanvalt. Dan laat u dat beest toch z’n gang niet gaan? U jaagt de hond weg. U neemt uw angstig geworden kind in de armen om het te troosten en gerust te stellen. Dat is wat Paulus doet met de Galaten. Ze worden aangevallen door kwaadwillige honden. Dwaalleraars zijn in de ge-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==