9789033132070

14 de omwentelingen in de wereld en op de plaats waar zij zijn. Zij moeten hier echter maar niet bang voor zijn. Psalm 46:3: ‘Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart van de zeeën.’ In Haggaï 2:7 staat een profetie over Christus, de Wens aller heidenen, over Zijn komst in het vlees. Daar wordt gezegd dat voordat Hij zal komen, er grote veranderingen en omwentelingen zullen zijn. Wanneer Christus dan ook naar ons land zal terugkeren, zal, om zo te zeggen, juist het fundament van het land aan het wankelen gebracht worden. En voor ons zou het er ver bij vandaan moeten zijn om hiervoor te vrezen (want zo zal het zijn voordat Hij zal terugkeren naar het land), dat wij erom zouden moeten bidden en ernaar verlangen. Nog iets waarvoor zij maar niet moeten vrezen, en wat zij toch doen, is de dood. O, u die Zijn kleine kudde vormt, vrees die niet; voor de gelovende ziel die Christus toebehoort, heeft de dood zijn angel verloren. O, wees niet bang voor de dood! De dood zal immers een einde maken aan al ons gezwoeg en al ons zwerven, aan al onze ellende en strijd. Het is zoals iemand niet onjuist heeft gezegd: ‘Het leven wijkt voor de dood, en de dood wijkt voor het leven.’ Nog iets waarvoor zij geneigd zijn te vrezen, maar waarvoor zij maar niet moeten vrezen, is de hel. O, u die Zijn kleine kudde vormt, wees daar niet bang voor. Christus stierf immers voor u, om u van de toekomende toorn te verlossen. Daarom moet u maar niets kwaads vrezen, aangezien noch dood, noch leven, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, u zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onze Heere (zie Rom. 8:38, 39).

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==