9789033132094

11 Het beloofde Vrouwenzaad is door God de Vader beloofd in het paradijs. Daar had Adam het verbond verbroken en hebben wij in Adam, ons verbondshoofd, ons van God losgescheurd. Wij zijn bij God vandaan gevlucht en bedekken ons met vijgenboombladeren. Toen was het de almachtige, de barmhartige God Die Adam terugriep en hem dagvaardde: ‘Hebt gij van dien boom gegeten, van welken Ik u gebood dat gij daarvan niet eten zoudt?’ (Gen. 3:11). Adam kon niet anders dan die schuld belijden. Hebt u uw schuld al beleden voor God? Want wij zijn verbondsbrekers, en meer niet. Maar wat eenwonder: toen beloofde God Zijn Zoon, Die is ‘geworden uit een vrouw, geworden onder de wet, opdat Hij degenen die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden’ (Gal. 4:4-5). Het Vrouwenzaad zou komen om de slangenkop te vermorzelen. Daar ziet Abraham naar uit, dat begrijpt u. En daarom wil hij een vrouw voor Izak. Abraham gaat Eliëzer, zijn knecht, een huisknecht die wellicht boven de andere knechten staat, bij zich roepen, en hij krijgt de opdracht een vrouw voor Izak te gaan zoeken. En hij moet die vrouw niet alleen zoeken, hij moet die vrouw zien in te winnen, hij moet die vrouw zien te overwinnen, dat ze onvoorwaardelijk met hem meegaat en de vrouw van Izak zal worden. Dat is natuurlijk een onmogelijke taak. Een vrouw gaan zoeken, die van het bestaan van Izak nauwelijks of niet weet. Een vrouw die uit zichzelf nooit komen zal, een vrouw die die reis nooit maken zal. Maar daarom zendt Abraham Eliëzer uit. En Eliëzer gaat om een vrouw voor Izak te zoeken. Een vrouw die hon-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==