6 Ten geleide In een preek over 2 Samuël 9:6 zegt wijlen ds. G. van Reenen: ‘Zeker kunnen wij het verstaan, dat er zijn die bang zijn omgeestelijke leringen te trekken uit de historiën die de Bijbel vermeldt. Ach, er wordt dikwijls zoveel ‘uit de Bijbel gehaald’ wat er niet in zit. Men kan ‘over-geestelijk’ zijn, zoals men ook ‘over-gereformeerd’ kan zijn. Maar, omdat dit geschiedt, nu botweg te verklaren dat de historiën des Bijbels geen geestelijke achtergrond kunnen hebben, dat is ons te machtig. Zou, om eens iets te noemen, de Heilige Geest, Die altijd zo sober is in Zijn woorden, Die de grootste heilswaarheden, zoals de opstanding en de hemelvaart van Christus, met een paar woorden vermeldt, zou diezelfde Heilige Geest aan Mozes een hoofdstuk des Bijbels van zevenenzestig verzen inspireren, enkel en alleen opdat wij zouden weten hoe Izak aan zijn vrouw is gekomen? De gedachte dat Genesis 24 daarom in de Bijbel staat, is mij te arm.’ Dit citaat bevat een Schriftuurlijke gedachte. Paulus schrijft aan Timótheüs: ‘Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is’ (2 Tim. 3:16). We lezen in Genesis 24 uitvoerig hoe Abraham zijn knecht Eliëzer naar Haran stuurt om daar een vrouw
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==