9789033132117

18 Ik u: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.’ 3. Wonderlijk en verbazend is dit Goddelijk werk in het bijzonder als men dat ziet gebeuren in kleine kinderen of in hen die de leeftijd van een jongen of een meisje hebben bereikt. We zien het wanneer zij al vroeg door God worden aangeraakt, wanneer men in hen bespeurt overtuiging van hun zonden en van de ijdelheid van de kinderjaren, wanneer men kinderen die pas spreken kunnen of iets verder gekomen zijn, vragen hoort stellen over Goddelijke dingen en over wat er in het gemoed omgaat, wanneer men in de kinderen en de grotere jongens en meisjes Gods genade begint op te merken. Dan beginnen ze kennis te krijgen van God, de vrees voor God en de liefde tot God en Zijn Woord. Dan scheiden zij zich af van de wereld en van de zonden van de jeugd, en keren zij zichzelf geheel tot God en de gemeenschap met Christus. O, wat zijn godvruchtige ouders verwonderd over Gods vrije genadewerk! Wat zijn zij verblijd over Zijn goedheid dat zij een heilig zaad hebben, dat met hen door God bemind is. Wat zijn zij verblijd dat aan hun huis zaligheid geschied is, en dat zij niet alleen tijdens hun leven met hun kinderen in vrede mogen samenwonen, maar hoop mogen hebben ommet hen eens te zullen zijn in de plaats van heerlijkheid en met hen eeuwig te wonen in het huis van hun Vader, waar vele woningen zijn (Joh. 14:2). Wanneer zij hieraan denken, dan valt hun ziel als in een heilige onmacht van verlegenheid neer, en roepen zij Jehova toe: ‘O Heere, wat zijn wij en wat is het huis van onze vader, dat U ons boven duizenden families zoveel goedheid bewijst!’ Als andere godvruchtigen dit vernemen, zijn zij niet weinig ontroerd en zij verheugen zich erover dat aan de duivel en de wereld zo vroeg

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==