8 ZATERDAG 6 JANUARI En zie, een vrouw in de stad, welke een zondares was... LUKAS 7:37A Ja, u leest het goed, een zondares! En dán op God hopen? Jazeker, dacht u dat het er in het Koninkrijk der hemelen ooit anders aan toegaat? ‘Deze ontvangt de zondaars en eet met hen.’ Zó gaat dat met hen die de naam hebben zondaar te zijn. Haar naam wordt niet genoemd. Haar zonde evenmin. Maar ze heeft wél de naam van zondares. Simon de farizeeër kende haar, de discipelen kenden haar, en... als Jezus nu waarlijk profeet was – zo denkt Simon – dan had Hij dit in ieder geval ook kunnen weten! Want wat heeft ze veel zonden gedaan in haar eertijds. Anders zou je er toch niet zo’n naam aan overhouden? Heeft u of heb jij die dit leest het er overigens beter van afgebracht? We belijden toch allemaal zondaars te zijn? Wat bedoelen we daar toch mee als we dat belijden? Laat het geen sleur of gewoonte zijn als we dit zo gemakkelijk zeggen. Bij deze vrouw was het in ieder geval bittere realiteit en droevige ernst. Nog even terug naar haar zonde(n). Onwillekeurig denken we misschien gelijk aan de zonde tegen het zevende gebod. Maar dat staat er niet bij, en in het oorspronkelijke lezen we een meer algemeen woord voor zondares. We weten het dus niet. Laten we er in ieder geval dit van leren, dat er nog negen andere geboden zijn waartegen gezondigd wordt. Denk maar eens aan doodslag, haat, nijd, hoogmoed, achterklap en nog veel meer. En vergeet vooral de grootste zonde niet, namelijk het verwerpen van de Christus der Schriften. Overdenk vandaag op de laatste dag van de week uw zonden eens. Zijn het er mét deze vrouw vele, zoals Christus het zegt in vers 47? Hoop op God! LEZEN: LUKAS 7:36-48 ZINGEN: PSALM 32:3
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==