9789033132209

10 ‘Heb je werkervaring in een hotel of restaurant?’ ‘Nee.’ ‘Hoe oud ben je?’ ‘Veertien, meneer. O nee, vijftien.’ Waar is ze mee bezig? Zal ze de verbinding maar verbreken? ‘Dan begin je met het schoonmaken van kamers en helpen in de keuken. Als het druk is, ga je bedienen.’ Precies zoals haar vader zei. Wil ze dat? ‘Ben je er nog?’ ‘Sorry, ik moest even nadenken.’ ‘Wil je op gesprek komen of niet?’ Rudy wil duidelijk een eind maken aan het gesprek. Ja of nee? Dan denkt ze weer aan het shirt dat ze heeft zien hangen. ‘Graag.’ ‘Dan zie ik je morgenmiddag om half vijf. Afgesproken?’ Voor ze antwoord kan geven, is de verbinding verbroken. Donderdag half vijf. Kan dat eigenlijk wel? Ze pakt haar agenda. Les tot en met het zevende uur. Dat moet ze met gemak kunnen halen. Met een rode viltstift schrijft ze bij donderdag: half vijf sollicitatiegesprek. Dat staat wel. Moet je morgen haar vriendinnen horen. Of kan ze beter niks laten zien voor ze is aangenomen? ‘En?’ Moeder stapt haar kamer binnen. ‘Morgen om half vijf heb ik een sollicitatiegesprek.’ ‘Leuk! Ik ben benieuwd.’ ‘Mag ik nu mijn kleedgeld alvast? Dan kan ik dat ene shirt morgen aantrekken.’ ‘Nee.’ Moeder is vastbesloten. ‘Je hebt voldoende kleren om er morgen netjes uit te zien.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==