9789033132209

7 ‘Wat denk je zelf ?’ Fieke wijst naar haar voorhoofd. ‘Zoek een rijk vriendje,’ stelt Julien dan voor. ‘Volgens mij vindt Wesley jou wel leuk.’ ‘Doe normaal. Wesley is een sulletje.’ ‘Dan heb ik een idee.’ Vader wacht even tot hij de aandacht heeft. ‘Zoek een baantje.’ ‘Ja.’ Oliver klapt in zijn handen. ‘Goed idee, pa.’ ‘Ik was dertien toen ik mijn eerste baantje had,’ herinnert Julien zich. ‘Bonen plukken.’ Hij voelt aan zijn rug en trekt een pijnlijk gezicht. ‘Als ik eraan denk, krijg ik nog rugpijn.’ ‘Dat ga ik dus niet doen.’ ‘Volgensmij zoeken zeweekendhulpen in het bejaardenhuis,’ herinnert moeder zich. Ze gaat staan en pakt de plaatselijke krant. ‘Wat moet je doen in een bejaardenhuis?’ ‘Van alles. Mensen wassen, eten uitdelen...’ ‘Dat doe ik echt niet.’ Fieke rilt. ‘Dan mag jij misschien de wc’s schoonmaken,’ zegt Oliver met een serieus gezicht. ‘Ikganietwerken ineenbejaardenhuis.’ Fieke is vastbesloten. ‘Volgensmij zoekenzeooknieuwebezorgers voordeochtendkrant,’ merkt moeder op. ‘Met oud en nieuw verdient dat best goed.’ ‘Hoe laat moet je dan je bed uit?’ ‘Iedereen moet de krant om zeven uur hebben,’ weet vader. ‘Zeven uur? Hoe laat moet je dan beginnen?’ ‘Ligt eraan hoe groot je wijk is,’ weet Julien. ‘Een uur of vier.’ ‘Ik zie het al.’ Vader kijkt even naar Fieke en grinnikt. ‘Dat wordt het ookniet.’ Hij wrijft langs zijnkin. ‘Wat vind je leuk?’ Wat vindt ze leuk? Fieke denkt na. ‘Iets met dieren.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==