9789033132223

10 tentdoek op het dak krijgen voordat ik het kan repareren. Wat er in de tuin ligt, kan wel een paar dagen wachten. Jullie blijven weg uit deze puinhoop totdat het veilig is. Ik wil niet dat er takken op jullie hersenpan vallen.’ ‘Maar we wilden...’ begon Chester, maar Celia gaf hem een stomp met haar elleboog. ‘Au! Waarom doe je dat?’ Celia haalde diep adem. Broertjes zijn onmogelijk. ‘Wat wilden jullie?’ vroeg Olney, terwijl hij Chester met zijn goede oog aankeek. ‘Niks hoor,’ greep Celia in, terwijl ze tussen Olney en Chester in ging staan. ‘Celia Percy.’ De grijzende wenkbrauwen van Olney schoten omhoog. ‘Met mij wil je geen ruzie krijgen. Je oren worden rood als je het me niet eerlijk vertelt, dat weet je.’ Celia trok een gezicht. ‘We willen alleen op onderzoek uit.’ ‘Wat willen jullie onderzoeken?’ Olney keek alsof hij geen van de twee kinderen vertrouwde. ‘De zolder!’ zei Chester, die zijn mond niet kon houden. ‘Daar is een geheime kamer, met kisten en koffers. Kom maar eens kijken!’ Nu de aap uit de mouw was, kon Celia zich niet langer inhouden. Samen met Chester sjorde ze het zware tentdoek opzij en onthulde ze het gangetje aan de andere kant van de zolder. Door de wand die ervoor stond, leek het net alsof de zolder daar ophield. ‘Wel heb ik ooit...’ fluisterde Olney vol ontzag. ‘Geen idee hoelang dat daar al zit. Waarschijnlijk al sinds het huis gebouwd is.’ Hier had Celia al de hele dag over zitten piekeren. ‘En in deze oude koffers hebben we nog niet eens gekeken. Waarom staan al die spullen hier? Waarom verstoppen ze die hier, zodat niemand ze ziet?’ ‘Om die reden. Zodat niemand ze ziet en niemand het weet. Ongelooflijk. Ik heb mijn vader en zijn vader, God hebbe hun ziel, nooit geloofd.’ Olney schudde zijn hoofd en streek met zijn hand over de grijze stoppels op zijn bruine kin. ‘Verborgen... Dat moet ruim tachtig jaar zijn geweest. Ik zou zweren dat het niet kon,

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==