9789033132254

12 niet gemist. De Veluwe kwam onder het beslag van Gods Woord. De bekende negentiende-eeuwse kerkhistoricus S.D. van Veen wees op drie aspecten die we in het oog moeten houden bij de opwekkingen die in de achttiende eeuw plaatsvonden. En de door hem genoemde zaken gelden ook voor de oplevingen uit de negentiende eeuw. In de eerste plaats ‘ontwaakte overal het besef van zonde’. Dat ‘dreef tot een meerdere of mindere openbaring van droefheid’. In de tweede plaats was het steeds zo dat er aan ‘de ernst en oprechtheid van de verslagenen van hart’ niet getwijfeld werd. Ook al ‘kwam er bij dezen en genen iets bij wat met dit schuldbesef niets te maken had’. Ten slotte bewees ‘in de regel ook de uitkomst dat, waar zich deze opwekkingen vertoonden, de Heere had toegedaan tot de gemeente die zalig wordt, ’t zij velen of weinigen’.1 Deze drie aspecten dienen ons oordeel te bepalen ‘over dit inderdaad opzienbarend werk’. Als daardoor zondaren zijn gekomen tot geloof en bekering, is dit het zekerste bewijs dat dit werk niet uit de mensen was, maar uit God. ‘Die werkt naar Zijn ondoorgrondelijke raad menigmaal op een wijze die in der mensen ogen voor dwaas moet gelden.’ Dat sommigen onder deze Goddelijke werkingen vervielen tot buitensporigheden, ongeregeldheden, of zelfs tot huichelarij of verharding, bewijst volgens Van Veen opnieuw Onrust in de kerk te Nijkerk, 1749 (gravure naar Jacobus Buys, 1788).

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==