9789033132339

10 / INLEIDING hoorder.6 Dit kende men in dit tijdvak zo niet. Hetzelfde geldt voor het woord ‘contemporain’. Dit begrip staat in zijn oorspronkelijk Latijnse betekenis voor ‘gelijktijdig’. In dit gebruik van het begrip speelt de manier waarop de tijd wordt gewaardeerd een rol. Het veronderstelt dat men reflecteert op de eigen tijd en zich van haar karakteristieken bewust is in onderscheid tot die in het verleden. Dergelijke waardering van de tijd is vooral na de Franse Revolutie ontwikkeld; in het hier te onderzoeken tijdvak kende men dat zo niet.7 Als wij kiezen voor het begrip ‘tijdbetrokken’, willen we bij de auteurs onderzoeken opwelke wijze zij de relatie tot de omstandigheden gestalte hebben gegeven. Daarbij gaat het ons om de historische motieven en ontwikkelingen. De historicus Quentin Skinner is bekend om de uitspraak ‘seeing things their way’.8 Hierbij bedoelde hij dat we historische personen nooit ten volle kunnen begrijpen. Maar dat het doel van het historische onderzoek is om er zo dicht mogelijk bij te komen, door vragen te stellen in plaats van onze hedendaagse interpretatiekaders op historische personen te projecteren. Gaande het onderzoek zullen we hier ook alert op moeten zijn. Wel gaan we ervan uit dat het mogelijk is om voor onszelf uit dit onderzoek conclusies te trekken, mits steeds rekenschap wordt gegeven van de historische context.9 Doel van het onderzoek Door middel van dit onderzoek willen we antwoord krijgen op de volgende onderzoeksvraag: Met welke constituerende elementen is het tijdbetrokken element in de prediking geïnstrueerd en theologisch gelegitimeerd door gereformeerd-piëtistische homileten in de Nederlanden (1600-1800)? 6 G. J. Roest, The Gospel in the Western context. Amissiological reading of Christology in dialogue with Hendrikus Berkhof and Colin Gunton, PhD-thesis, Amsterdam 2016. 7 ‘In de opvatting namelijk van geschiedenis als onomkeerbaar proces, verliest het verleden alle zeggingsmacht over het heden. Het is immers wezenlijk anders dan het heden. Geen beroep op oudheid of oorspronkelijk Christendom was meer mogelijk gelijk in Renaissance en Reformatie nog het geval was.’ P.B.M. Blaas, Anachronisme en historisch besef. Momenten uit de ontwikkeling van het Europees Historisch Bewustzijn, ’s-Gravenhage 1988, 22. 8 Dit principe is uitgewerkt door A. Chapman, J. Coffey en B.S. Gregory, zie A. Chapman e.a. (red.), Seeing Things Their Way: Intellectual History and the Return of Religion, Notre Dame 2009. 9 Vgl. Blaas, Anachronisme en historisch besef, 20: De vooruitgangsgedachte die medio 18e eeuw postvatte in het Westerse denken ‘maakte definitief een einde aan de geschiedenis als een ‘exemplarisch’ continuüm, aan de geschiedenis als een ‘theatrummundi’, waaraan losse (tijdloze) exempla ontleend kondenworden. Van een exemplarisch continuüm werd geschiedenis een processueel continuüm, waarin verleden en heden wezenlijk van elkaar verschilden: geen losstaande feiten waren meer leerzaam, slechts de samenhang in de tijd, de gang der geschiedenis kon nog leren.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==