9789033132339

18 / EXCURS 2 Excurs 2 over Johannes Coccejus (1603-1669) Coccejus werd in 1603 te Bremen geboren als zoon van Timman Cock en Elisabeth Bake. Johannes’ vader was secretaris en juridisch adviseur van de gilden in Bremen. In 1626 ging de jonge Coccejus voor een periode van vier jaar naar Franeker om daar oriëntaalse talen te studeren. Hij had toen in Bremen al een studie filologie, theologie en filosofie achter de rug. Hij keerde in 1630 terug in Bremen als hoogleraar philologia sacra aan de Illustre School. Zes jaar later ontving hij een professoraat in Bremen, eerst voor de Hebreeuwse taal, vanaf 1643 voor de theologie. Hij eindigde zijn loopbaan als hoogleraar theologie te Leiden (1650-1669). Veel aandacht besteedde Coccejus aan exegese en filologie. Op deze terreinen verwierf hij nationale en internationale faam.36 Volgens W. J. van Asselt (1946-2014) gaf hij haar een plaats in de theologie. Zodoende heeft hij tevens de theologie verbonden met andere geesteswetenschappen. Volgens hem brengt filologie de samenhang tussen woorden en zaken aan het licht en vormt ze daarom de grondslag van alle exegese. Coccejus vond zijn orthodoxe collega’s in hun exegese te onhistorisch-dogmatisch. Coccejus handhaafde net als zij de eenheid van Oude en Nieuwe Testament, maar vestigde daarnaast aandacht op de verscheidenheid van Gods handelen in beide bedelingen. Hij sprak van een historisch handelen, omdat er sprake is van een ontwikkeling die voortduurt tot in het heden. Coccejus benadrukte de letterlijke en his36 Zijn belangrijkste werk op dit terrein verscheen in 1629 onder de titel: Duo Tituli Thalmudici Sanhedrin et Maccoth. J. Coccejus, Duo Tituli Thalmudici Sanhedrin et Maccoth, Amsterdam 1629. Zijn inauguratie te Bremen droeg als titel: Oratio auspicalis de philologia sacra. J. Coccejus, ‘Oratio auspicalis de philologia sacra habita Bremae Prid. Kal. Octobr. Anni MDCXXX’, in: J. Coccejus, Opera Anekdota theologica et philologica, vol. 1, Amsterdam 1706, 55-61.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==