9789033132339

19 torische betekenis van het Woord. De typologie rekende hij tot de literaire betekenis. In zijn optiek verhouden Oude en Nieuwe Testament zich tot elkaar als belofte en vervulling. De typologie is nodig omde vervulling van de belofte aan te duiden. Afgezien van het feit dat Coccejus een belangrijke positie innam onder de gereformeerden in ons tijdvak, maakt deze inhoudelijke profilering zijn theologie ook interessant voor ons onderzoek naar tijdbetrokkenheid. Ook wilde hij zijn inzichten verwerken in de systematische theologie. Centraal daarbij stond voor hem ‘het geschiedend karakter van het bijbelverhaal’.37 Het begrip ‘verbond’ (foedus) diende daarbij alsmodel.38 Hij onderscheidt werkverbond (foedus operum) en genadeverbond (foedus gratiae). Kenmerkend voor Coccejus is dat in zijn visie het werkverbond niet direct is afgeschaft, maar gefaseerd is ‘geabrogeerd’: 1) door de menselijke zonde; 2) door Gods beslissing om het genadeverbond op te richten; 3) door de belofte van het genadeverbond zoals deze in het Oude Testament is gegeven en in het Nieuwe Testament vervuld; 4) door de afsterving van de oude mens in de heiligmaking; 5) door de opstanding uit de doden. Hier wordt een sterke verbinding gelegd tussen Godsopenbaring en eschatologie en ook tussen heilsgeschiedenis en heilsorde.Heilsgeschiedenis krijgt bij hem een persoonlijke spits in de heilsorde. Coccejus sprak ook van een gefaseerde verwezenlijking van het genadeverbond. Hij verbond dit aan de brieven aan de zeven gemeenten (Openbaring 2 en 3), waarin hij een typering zag van zeven tijdperken. De eerste vier brieven betreffen de periode van 33 tot 1500. De vijfde periode (van Sardis) vat hij op als de tijd van de Reformatie (1500-1600). De Dertigjarige Oorlog (1618-1648) valt in de zesde periode (van Filadelfia; 1600-1650). De zevende periode (van Laodicea; 1650-?) behelst de bekering van de Joden en een grote bloei van de kerk. 37 W. J. van Asselt, ‘Coccejus, Johannes (Johan Cock of Coch)’, in: D. Nauta e.a., Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme, deel 4, Kampen 1998, 92. 38 J. Coccejus, Collationes de foedere et testamento Dei, Franeker 1648.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==