22 / 1.2 HISTORISCHE VERKENNING als in de tweede fase van ontwikkeling, naast de Leidse en de groene Coccejanenmet hun aandacht voormodern-wetenschappelijke onderbouwingen en voortgaande verbondsontwikkeling, ook de zogenoemde ernstige Coccejanen zich gaan profileren.45 Zij hebben nadrukkelijk oog voor de actuele situatie en tonen zich meer verwant met het theocratische gedachtegoed. De laatste fase in de ontwikkeling van het coccejanisme staat in het teken van het zich al meer manifesterende rationalisme. In deze fase kon de laatste generatie Coccejanen, met Friedrich Adolph Lampe (1683-1729) als voorbeeld, een tussenpositie innemen tussen Voetianen en Coccejanen. Van Asselt stelt dat de tegenstellingen tussen Voetianen en Coccejanen nooit zo ‘destructief’ zijn geweest als tussen remonstranten en contra-remonstranten.46 Formeel kerkelijk gezien is dat juist. De geschillen tussen Voetianen en Coccejanen zijn als zodanig nooit synodaal beoordeeld en hebben niet tot een kerkelijk schisma geleid. Wat betreft het wetenschappelijke kader dat zij gebruikten, is de tegenstelling volgens VanAsselt proportioneel. Het is niet juist om te spreken in termen van ‘Scholastiek’47 versus ‘Bijbelse theologie’. ‘Ook Voetius kende de notie van het verbond en Coccejus maakte ook gebruik van de scholastieke methode. Bovendien: de tegenstelling ‘Bijbelse theologie’ versus ‘dogmatische theologie’ is pas van later datum (achttiende eeuw) en speelde geen rol in het denken van beide grote vertegenwoordigers van de gereformeerde theologie gedurende de zeventiende eeuw.’48 Gereformeerd Piëtisme en Nadere Reformatie In de geschiedschrijving van deNederlandse kerk inhet door ons beoogde tijdvak spelen de begrippen ‘Gereformeerd Piëtisme’ en ‘Nadere Reformatie’ een belangrijke rol. Onder ‘piëtisme’ verstaan we een internationale, christelijke beweging waarin de persoonlijke omgang met God en de uitwerking daarvan in de praktijk van het leven centraal staat.Het piëtisme is dus een stroming die breder is dan de kring van gereformeerde belijders.49 Binnen het piëtisme zijn internationale verbanden van overeenkomst en beïnvloeding aan te wijzen. 45 De groene Coccejanen hebben hun naam te danken aan de coccejaanse prediker Henricus Groenewegen (1640-1692) die als hun voorman wordt beschouwd. 46 Van Asselt, Johannes Coccejus, 41. 47 Middeleeuwse wetenschapsbeoefening. 48 Van Asselt, Johannes Coccejus, 53 e.v. 49 W. J. op ’t Hof, Het Gereformeerd Piëtisme, Houten 2005, 20 e.v., 94 e.v. Zie ook: W. J. op ’t Hof, ‘Rooms-katholieke doorwerking binnen de Nadere Reformatie. Een eerste algemene verkenning’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie, 15 (1991), nr. 2, 73-120. En: W. J. op ’t Hof, ‘Thomas à Kempis bij WillemTeellinck 1-3’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie, 13 (1989), nr. 1, 42-68; 14 (1990), nr. 2, 89-112; 15 (1991), nr. 1, 1013.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==