9789033132339

23 Binnen dit kader moeten we de relatie tussen de Nederlandse Nadere Reformatie en het Engels-Schotse Puritanisme zien.50 Zoals J. van de Kamp met zijn onderzoek naar het Duitse Piëtisme duidelijk heeft gemaakt, is er ook sprake van dergelijke relaties tussen gereformeerde piëtisten in Engeland, de Nederlanden en Duitsland.51 Met Gereformeerd Piëtisme bedoelen we ‘die stroming binnen het Gereformeerd Protestantisme die, zich tegen in haar ogen algemeen verbreide wantoestanden en misvattingen kerend, met profetische bezieling ijverde voor zowel de innerlijke doorleving van de leer en de persoonlijke levensheiliging alsmede de radicale en totale heiliging van alle terreinen van het leven’.52 Het Gereformeerd Piëtisme stond een innige vroomheid voor naar strikt Bijbelse opvatting. Deze innige vroomheid is tweeledig: haar diepste wezen ligt in de geloofsrelatie met God. In het dagelijkse leven zocht men toewijding aan God. Dit blijkt in de manier waarop men handelt en wandelt in relaties met mensen. Deze accenten zijn tevens kenmerkend voor piëtistische prediking. In gereformeerd-piëtistische prediking wordt de innerlijke vroomheid geëxpliciteerd.Wat de dienst van God vraagt, werd in de prediking concreet benoemd en met voorbeelden uit het alledaagse leven verduidelijkt.53 Vertegenwoordigers van het Nederlandse Gereformeerd Piëtisme moeten we zoeken onder de zogenoemde ‘ernstige of mystieke Coccejanen’ en ‘Brakelse Voetianen’, genoemd naar de predikant Wilhelmus à Brakel (1635-1711). Zij ‘zettenmet hun hang naar een naar binnen gekeerde, spirituele levensstijl het ideaal van de praxis pietatis extra sterk aan.’54 De uitdrukking ‘Nadere Reformatie’ gaat waarschijnlijk terug op Willem Teellinck (1579-1629), die in 1627 sprak over de noodzaak van een ‘vorder reformatie’ van het gemeenteleven. Hij zal daarbij zijn beïnvloed door de onder 50 W. J. op ’t Hof, ‘De internationale invloed van het Puritanisme’, in: W. van ’t Spijker e.a., Het puritanisme. Geschiedenis, theologie en invloed, Zoetermeer 2001, 271-384. Zie ook: J. van de Kamp, Übersetzungen von Erbauungsliteratur und die Rolle von Netzwerken am Ende des 17. Jahrhunderts, Tübingen 2020, 8 e.v. en 462 e.v. 51 Van de Kamp, Übersetzungen von Erbauungsliteratur und die Rolle von Netzwerken am Ende des 17. Jahrhunderts, 13 en 456 e.v. 52 W. J. op ’t Hof, Engelse Piëtistische geschriften in het Nederlands, 1598-1622, dissertatie, Rotterdam 1987, 24. Vgl. Op ’t Hof, Het Gereformeerd Piëtisme. 53 W. van ’t Spijker, ‘Enkele aspecten van de theologie van de Nadere Reformatie’, in: O. J. de Jong e.a., Het eigene van de Nederlandse Nadere Reformatie, Houten 1992, 31. 54 F. Dietz, Literaire levensaders. Internationale uitwisseling van woord, beeld en religie in de Republiek, dissertatie, Hilversum 2012, 178.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==