9789033132377

23 ken en vrolijkheid.8 Zo bruut en dwaas zijn ze van begrip, alsof hun kostbare en onsterfelijke zielen voor niets anders goed waren dan als zout, om hun lichamen te behoeden voor rotten en stank. O, dat deze mensen ernstig zouden overwegen dat al de aardse bezittingen voor hen die God niet tot hun Deel hebben, slechts zijn als een beker aangename wijn, aangeboden aan een veroordeelde op weg naar zijn executie, als het feestmaal van hem die onder een ontbloot zwaard zit dat loodrecht boven zijn hoofd hangt aan een dunne draad, als Adams verboden vrucht die een vlammend zwaard tot gevolg had, en als de lekkernijen van Belsazar met daarboven het handschrift op de wand. Welnu, onthoud dit: er is geen waar geluk te vinden in aardse goederen. Salomo, die een kritisch onderzoek gedaan heeft naar de voortreffelijkheid van alle aardse gemakken, geeft dit als de uiteindelijke uitkomst van al die gemakken: ‘IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid.’9 Indien u naar alle schepselen rondom u gaat, zullen ze u zeggen dat het geluk niet in hen is. Als u naar de aarde gaat, zal de aarde u zeggen dat het geluk niet in de voren van het veld groeit. Als u naar de zee gaat, zal de zee u zeggen dat het geluk niet in de schatten van de diepte ligt. Als u naar de dieren van het veld gaat, of naar de vogels van de lucht, zullen ze u zeggen dat het geluk niet te vinden is op hun rug, noch in hun ingewanden. Als u naar uw zakken gaat, of naar uw stapels goud en zilver, zullen zij u zeggen dat het geluk daarin niet te vinden is. Als u naar kronen en scepters gaat, zullen zij u zeggen dat het geluk te kostbaar en te heerlijk is om daarin te worden gevonden. Zoals het niet de grote kooi is die de vogel doet zingen, zo is het niet het grote landgoed dat het gelukkige leven maakt, noch het grote bezit dat de gelukkige ziel maakt. Er is geen ware troost en geen waar geluk te halen uit de stilstaande poelen van uiterlijke voorzieningen. Alle ware troost en geluk is alleen te vinden in het hebben van een algenoegzame God als uw Deel. ‘Welgelukzalig is het volk dien het alzo gaat; welgelukzalig is het volk welks God de Heere is’ (Ps. 144:15). 8 Vgl. Luk. 12:16-21. 9 Pred. 1:2.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==