9 Hoofdstuk 1 O nee...! Geschrokken remt Mirella af, zet haar voet op het trottoir en kijkt dan achterom. Daar ligt haar tas, midden op straat. Een aantal boeken en andere spullen zijn eruit geschoven. Ze liggen in een halve waaier om haar tas heen. Een groepje scholieren komt aan fietsen. Ze kunnen nog net uitwijken en gaan er met een boogje omheen. ‘Tas kapot?’ Een jongen, die ze kent van school, kijkt haar met een brede grijns aan. Ze ziet het leedvermaak op zijn gezicht. ‘Nou, succes.’ Waar ze succes mee moet hebben, maakt hij haar niet duidelijk. Hij fietst door zonder een helpende hand uit te steken. Een meisje remt aarzelend af, maar als ze ziet dat de rest doorrijdt, volgt ze het groepje ook maar snel. Mirella zet haar fiets op de standaard en loopt naar haar tas. Ze bukt zich om de boeken en haar andere schoolspullen op te rapen. ‘Je tas kapot?’ Een fietser remt dicht bij haar af en Mirella kijkt niet eens op. Natuurlijk weer een lolbroek met leedvermaak. Voor haar part fietst deze persoon meteen weer door. ‘Ik help wel.’ Voordat Mirella erop bedacht is, ziet ze twee handen die haar boeken en andere spulletjes pakken. Ze kijkt op, recht in een vrolijk sproetengezicht met blauwe ogen en donker stekeltjeshaar.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==