11 ‘Mooie naam.’ Mirella haalt haar schouders op. Ze vindt het een gewone naam. Niets bijzonders. ‘Denk je dat het zal gaan?’ Jeroen kijkt van Mirella naar de tas die weer achter op haar fiets vastzit. ‘Ik denk het wel.’ Ze voelt aan de riem. Die zit stevig om de tas heen. ‘Bedankt voor je hulp.’ Jeroen wuift haar dank weg. ‘Het is een kleine moeite om even te helpen.’ ‘Daar denkt blijkbaar niet iedereen hetzelfde over.’ Ze vertelt over het groepje scholieren dat gewoon doorreed en alleen maar een spottende opmerking maakte. ‘Belachelijk,’ vindt Jeroen. ‘Als zij met iets zouden zitten, zouden ze ook graag geholpen willen worden.’ ‘Dat denk ik ook.’ Ze stapt weer op haar fiets en Jeroen rijdt een klein stukje met haar mee. Dan moet hij naar links. Mirella kijkt hem dankbaar na. Als groet steekt hij nog even zijn hand naar haar op. ‘Dag! En bedankt!’ zegt ze nog eens. Dan trapt ze hard door om zo snel mogelijk thuis te zijn. Met een boog gooit ze de gewraakte tas in de gang onder de kapstok. Straks maar gelijk naar Thirza en Jolien appen of ze zin hebben om morgenmiddag uit school het winkelcentrum in te gaan. Balen dat ze op verschillende tijden uit zijn. Dat is natuurlijk wel weer een dingetje. Maar ze moet dringend een nieuwe tas. Deze is nu echt kapot. Haar kleine zusje Sarah, van één jaar oud, heeft zich opgetrokken aan de rand van de box. Zodra Mirella de kamer binnenkomt, roept Sarah: ‘El... El...’ In drie stappen is Mirella bij de box. ‘Ha, Saartje. Ben je zo blij dat ik er weer ben? Wil je eruit? Kom dan maar.’
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==