19 Bart: Te Rameses moest Farao zijn buit en in het geestelijk Rameses moet satan zijn prooi loslaten. Dat heeft wat gekost eer Farao dat volk liet trekken; niet minder dan tien zware plagen moest God zenden om hem daartoe te dwingen. Nog veel meer heeft het de Heere Jezus gekost om satan te dwingen zijn prooi los te laten. Zie maar eens die vreselijke strijd in Gethsémané, op Golgotha en in Jozefs hof. Nu echter is satan zijn macht op dat volk ontnomen en moet hij het aanzien dat Christus hem zijn vaten ontrooft. In dat geestelijk Rameses ontbindt zich het kwaad in het verstand door de verlichting van de Heilige Geest. En wat ziet hij nu? Daar ziet hij zijn jammerstaat en ellende waarin hij zichmoed- en vrijwillig gestort heeft. Daar gaat zijn oog open voor zijn treurig levensgedrag, dat hij nooit anders deed dan wat kwaad is in de ogen des Heeren, dat hij zijn Maker enWeldoener beledigd heeft door zijn zonden. Dan komt het berouw en leedwezen dat hij tegen zulk een goeddoend God zo snood heeft gezondigd. Dan komt die droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid. Hij krijgt nog meer te zien. Hij krijgt iets te zien van het beminnenswaardige lieve Wezen, en het geluk van dat volk, dat Hem door genade dienen mag. Was ik zo gelukkig als dat gelukkige volk, zucht nu zijn hart, en wat een smart dat hij zich daar nu buiten ziet staan. In dat geestelijk Rameses gebeurt nog meer. Daar smelt het kwaad in de wil, door Goddelijke neiging. Die wil, eerst verkeerd, komt de Heilige Geest nu over te buigen. Hij krijgt een wil omGod te dienen en te verheerlijken. Daar te Rameses wordt hij een vrijwilliger in de dienst des Heeren. Ja, hij wil nu zalig worden, al is hij nog blind voor de weg waarin dat gaan zal. En waar we veranderen van zin, daar veranderen wij ook van koers. Die oude paden der zonden worden verlaten, de wereld krijgt de scheidbrief, de vrienden en vriendinnen die niet mee willen, wordt de rug toegekeerd. Ja, in Rameses komt een geheel nieuw levensbeginsel openbaar. Hij bidt: ‘Och dat mijn wegen gericht werden omUw inzettingen te bewaren.’ Hij zingt: ‘Ik ben een vriend, ik ben een metgezel van allen die Uw Naam ootmoedig vrezen.’ Hij wenst van alle zonden verlost te worden en heilig voor God te leven. Men kan hem vinden waar over God en Zijn dienst gesproken wordt, bij die leraars die in een goede reuk staan bij Gods volk, in zijn bidvertrek,
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==