16 – 2 – Verklaring van het eerste deel van de tekst Ik begin met de leraar en zijn bekwaamheid: ‘Ik heb geleerd’. Hier onderscheid ik twee zaken; ten eerste zegt de apostel niet dat hij had gehoord dat hij in elke staat tevreden behoorde te zijn, hij zei alleen: ‘Ik heb geleerd.’ Hieruit kunnen wij ten eerste leren dat het voor christenen niet voldoende is te weten wat hun plicht is, maar dat zij dienen te leren hun plicht te vervullen. Iets te horen is iets anders dan iets te leren. Het is te vergelijken met eten en eten te bereiden. Paulus was een man van de praktijk. Christenen horen veel, maar leren weinig, vrezen wij. In de gelijkenis van Lukas 8 waren er vier soorten grond en maar één soort grond was goed. Dat is een zinnebeeld van deze waarheid: veel hoorders, maar weinig echte leerlingen. Er zijn twee dingen die ons van het leren afhouden. Ten eerste: het geringschatten van wat wij horen. Christus is de parel van grote waarde; als we deze parel geringschatten, zullen wij nooit de waarde of de deugd ervan kennen. Het Evangelie is eenzeldzaammysterie; opde ene plaatswordt het genoemd ‘het Evangelie van de genade Gods’,7 op een andere 7 Hand. 20:24
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==