9789033132483

14 Eleazar, de zoon van Aäron. Andere verklaarders zeggen dat de Heere rechtstreeks tot Jozua sprak vanuit de tent der samenkomst. In ieder geval: de Heere heeft wat tegen Jozua te zeggen. Jozua, de opvolger van Mozes, staat voor een immens grote taak, die hij in eigen kracht nooit zal kunnen vervullen. Hoe moet hij het volk in Kanaän gaan brengen en de vijanden verdrijven? En nu zegt God: ‘Niemand zal voor uw aangezicht bestaan al de dagen uws levens.’ Jozua is een man van ongeveer tachtig jaar. Als hij sterft, is hij honderdtien jaar oud. Er liggen nog zo’n dertig levensjaren voor hem, waarin hij deze levenstaak zal moeten uitvoeren: het volk in Kanaän brengen en het land onder hen verdelen. Alleen met de Heere zal het gaan. Gelijk als Ik met Mozes geweest ben... Jozua, de zoon van Nun, is ook maar gewoon een man uit een van de stammen van Israël. Hij is afkomstig uit de stam van Efraïm. Hij wordt de ‘dienaar van Mozes’ genoemd. Zo kreeg hij zijn eigen plaats onder het volk. De Heere heeft hem verkoren om steeds in de nabijheid van Mozes te zijn. We weten het uit de geschiedenissen van de woestijnreis. Jozua moet het werk van Mozes niet overdoen, maar hij mag het gaan voltooien. Pas helemaal aan het eind van het boek wordt Jozua de ‘knecht des Heeren’ genoemd (Joz. 24:29). Met die titel wordt zijn levenswerk samengevat: als een getrouwe knecht heeft hij zijn taak volvoerd. In die omschrijving wordt ook iets van zijn levensgang getekend: de dienaar van Mozes wordt gaandeweg door de Heere geoefend in gehoorzaamheid en afhankelijkheid. De Heere gaat Jozua bemoedigen: ‘Gelijk als Ik met Mozes

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==