- 12 - vrijheid; zij vormen voor de christen de schriftelijke bewijzen van zijn hemelse erfenis. Ja, ze zijn de schatkamer waarin de kroonjuwelen van de christen zelf worden bewaard. Die kroonsieraden zijn van hem, hij mag die in zijn leven in stilte bewonderen, om ze openlijk te dragen in het paradijs hierna. Hij is al bevoorrecht als een koning, door het bezit van de zilveren sleutel van de schatkamer; nu al mag hij de scepter vasthouden, de kroon dragen, en om zijn schouders de keizerlijke mantel leggen. O, hoe onuitsprekelijke rijk zijn de beloften van onze trouwe God van het verbond! Al konden wij spreken als de machtigste van de redenaars en als onze tong aangeraakt zou worden met een brandende kool van het altaar, dan konden wij nog niet één tiende uiten van de beloften van de buitengewone en kostelijke beloften van God. Nee, zelfs zij die de rust zijn binnengegaan, en wier tongen overeenstemmen met de verheven en verrukkende welsprekendheid van de cherubijnen en de serafijnen, zelfs zij kunnen in het geheel niet beschrijven de hoogte en de diepte, de lengte en de breedte van de onnaspeurlijk rijkdommen van Christus, die bewaard worden in de schatkamer van God – in de beloften van het verbond van Zijn genade. Discipline door droefheid De Heere verkrijgt Zijn beste soldaten uit de hooglanden van de beproeving.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==