19 nes: ‘Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens; (want het Leven is geopenbaard, enwij hebben Het gezien, en wij getuigen en verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij de Vader was en ons is geopenbaard) hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben, en deze onze gemeenschap ook zij met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus’ (1 Joh. 1:1-3). Er zouden nog veel meer gedeelten uit het Nieuwe Testament kunnen worden aangevoerd waarin je dezelfde gedachte tegenkomt, en (ongeveer) dezelfde woorden ook: wat we gezien hebben met onze ogen, wat we gehoord hebben met onze oren, wat we getast hebben met onze handen, dát getuigen we. Niet meer, niet minder. Begrijpt u hieruit waarom de duivel er zo op uit is om ons wijs te maken dat de geschriften en de getuigenissen van het Nieuwe Testament niet van de oor- en ooggetuigen afkomstig zijn, maar dat ze het getuigenis vormen van de gemeente van het Nieuwe Testament, die later deze dingen heeft uit
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==