11 Als over het innerlijk gesproken wordt, ontkomt niemand aan dingen die in het bestek van deze uitgave besproken worden. Hoe vaak worden er geen vragen gesteld als: ‘Is dit van de Heere, of was dit van mezelf?’ ‘Hoe weet ik dát het van de Heere was en niet van mezelf?’ Misschien klinkt het antwoord wel even zo vaak als de vraag gesteld wordt: ‘Vraag maar veel om de leiding van Gods Geest’, of: ‘Daar moet je dan maar veel om bidden’, of iets dergelijks. Maar hoe weet je of iets van Gods Geest is? En wat, als iets wat zeker geloofd wordt, toch niet gebeurt? Wat ontzaglijk veel strijd en vragen liggen er op dit terrein. Tegelijkertijd vraagt ook de verwoording van deze zaken aandacht. Eerlijk schrijft de Bijbel over de bedrieglijkheid van ons hart: ‘Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het; wie zal het kennen?’ (Jer. 17:9). In dat licht komt zowel de ambtsdrager als de vragensteller vaak voor óf clichés óf onmogelijkheden te staan. Ik hoop dat dit boek antwoorden dan wel richting mag geven in een bijbels denken over het spreken van God. De lezer ontmoet in dit boek geen wetenschappelijk of doorwrocht theologisch betoog. Achter in deze uitgave worden enkele bronnen vermeld, waarin de lezer zich verder kan verdiepen. Zelf heb ik geprobeerd, mede vanuit deze literatuur, enkele aspecten te vertalen naar de praktijk van het ambtelijk en het geestelijk leven. Zielszorg vindt plaats vanaf de preekstoel, maar ook in de persoonlijke gesprekken én de getrouwe omgang met het Woord, door de werking van de Heilige Geest. Ik ben ervan bewust dat de zaken die worden aangestipt
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==