24 ‘Ook de volgende jaren mogen jullie niet meer naast elkaar zitten.’ Nog meer teleurstelling. ‘Waren we toch maar weggegaan,’ zegt mijn vriendin als we samen naar huis fietsen. ‘Dan was de juf het misschien vergeten.’ Ik baal. Boven op het heuveltje, dat we ‘hoogje’ noemen, zwaaien we elkaar uit. Zij fietst naar rechts, ik naar links. En we blijven vriendinnen! Negen jaar. Hyperventilatie Het is avond. Ik lig in bed, klam van het angstzweet. Ik doe m’n best om niet te slikken. Want, zo is mijn gedachte, als ik slik, zal ik stikken en sterven. Hyperventilerend* snak ik naar adem. Wat ben ik bang, enorm bang voor de dood! O, ik ga zo sterven... Ik kan de Heere zo niet ontmoeten. Ik ben zo zondig! Weer adem ik een teug lucht in. Ik móét slikken. Zal het nu te laat zijn voor mij? Zal ik in de hel komen? Ik slik. Mijn adem blijft. Angstig lig ik in bed. Ik bid. Ik schreeuw vanbinnen tot de Heere, en hyperventileer tot ik in slaap val. Wederkomst De volgende ochtend is het een prachtige dag. Het is zaterdag. Ik sta in de tuin en kijk naar de heldere, blauwe lucht met langzaam voorbijdrijvende witte wolken. Wat ben ik bang. Als de Heere toch nu op die wolken zou komen... Mijn vader is in de tuin bezig. ‘Papa, ik ben zó bang dat de Heere komt op de wolken...’ zeg ik, kijkend naar de lucht. Ik kan het niet uit mijn hoofd zetten. Nu niet, nooit. Dag in dag uit ben ik bang voor de wederkomst* van de Heere en om te sterven.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==