15 Herder die Zijn volk hoedt en weidt. Ook de leiders van Israël worden met herders vergeleken, maar zij zijn geen goede herders voor het volk. In hoofdstuk 34 schrijft de profeet hoe deze herders zichzelf weiden en de kudde verwaarlozen. Zij zijn slechts uit op eigen voordeel, zonder bewogen te zijn met de noden van het volk. De kudde raakt dan ook verstrooid en de schapen dwalen op alle bergen. Ze worden een prooi van roofdieren. Over deze slechte herders komt Gods oordeel. Hij zal hun herderschap doen ophouden. De enige Herder wordt beloofd, Die Zijn schapen Zelf zal opzoeken en vergaderen. Hij zal ze weiden en legeren (vers 15). En dan lezen we zo mooi van het echte herderlijke werk: ‘Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken’ (vers 16a). IN HET NIEUWE TESTAMENT In het Nieuwe Testament wordt de herderlijke zorg uit het Oude Testament nog uitgebreider behandeld. In de eerste plaats betreft het de arbeid van Christus Zelf. Hij treedt op als Herder bij uitnemendheid. Hij is het Die Zijn leven stelt voor de schapen en hen bij name roept. In verschillende gelijkenissen spreekt de Heere over de waarde van één enkele ziel. Denk aan de gelijkenissen van de verloren zoon, van het verloren schaap, van de verloren penning, enzovoort. Van alle
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==