verhaal Rien Knook

hoort de vraag niet eens. ‘Wat komen jullie hier doen?’ vraagt hij. ‘Dat weten we nog niet’, antwoorden ze. ‘Weten jullie wel wat dat is?’ Hij wijst op de bunker. ‘Dat is Fort de Ruyter, in achttienhonderd zoveel stond hier al een fort. Konden ze de ingang van de Schelde bewaken. Dat is afgebroken. Ongeveer honderd jaar geleden wilden ze een nieuw fort bouwen. Het is nooit afgebouwd. In de oorlog stond daar - hij wijst op een plek tussen het fort en de zeedijk - afweergeschut. De Duitsers schoten op Engelse bommenwerpers. Ik heb met eigen ogen een vastgelopen Biber gezien. Dat was een Duitse eenpersoonsduikboot. Daar - zijn arm gaat richting de molen - kun je hem nog zien.’ ‘Spannend’, zegt Luuk. ‘Nee jongen,’ zegt de man, ‘oorlog is vies, vuil, gemeen …… en nog veel meer …., maar vooral is oorlog …. verdrietig. Als God er niet was …..’ Zijn ogen worden nat. Ze zijn er stil van. Maar Liza zegt: ‘In de oorlog is zeker iemand doodgegaan van wie u veel hield.’ ‘Ik heb trouwens instructie 2 gevonden,’ zegt Liza, ‘pal boven je hoofd in een spleet van het fort.’ Josh is Luuk net voor, pakt het papier en leest Instructie 2: Bel 06- 10466434. Josh pakt zijn mobiel en toetst het nummer in. ‘Met mister X, blijf waar je bent. Binnen tien minuten ben ik bij je.…..’ ‘Het gesprek is klaar, ik kon niet eens wat vragen.’ In de verte komt een man met een vierpersoonsquad aan scheuren. Binnen een minuut is hij bij hen. Hij ziet er stoer uit: een coole spijkerbroek, een zwart T-shirt met daarop mr. X quad squadron. Hij draagt supergave gympen. ‘Ik ben mister X en ik ken Luuk goed… Ik beantwoord geen vragen. Ik geef alleen maar opdrachten. Het volgende deel van het traject wordt per quad afgelegd. Jullie wijzen de weg. De fietsen blijven hier. Daar wordt voor gezorgd. Jullie moeten naar ‘t Puntje. Bel me daar. Einde opdracht.’ En nog iets: ‘De begintijd is twee uur precies. Elke minuut tikt de tijd drie jaar terug. Het jaar nu is 2020. Het jaar toen is 1552. Dan moeten jullie “er” zijn, bij het einddoel van deze tocht.’ Verbaasd kijken ze elkaar aan. Allerlei vragen schieten door hun hoofd. Is dat ver? Moeten we op een quad? Wat is een Puntje? Wat gaan we doen? Blijft u bij ons? Wijst u ons de weg? Kent u Luuk? Wat moet ik met mijn metaaldetector doen? Staat er hier een richtingaanwijzer in de buurt? Hoe laat moeten we binnen zijn? Krijgen we bij het Puntje de volgende instructie? ‘Weet iemand wat het puntje is?’ ‘Niemand, dan zal ik wel effe googelen.’ ‘Gevonden, ’t Puntje sier– en moestuin, Ritthem. Nee toch, gaan we naar een tuin? Spannend!’ ‘Hoe komen we daar?’ Liza zegt: ‘Als je even Google Maps opzoekt…’ De kortste route is snel gevonden. Mr X. start de motor en precies om twee uur rijden ze weg. Boven het geluid van de motor uit schreeuwen ze de route- aanwijzingen: ‘Links….! Weer links Westhoekweg….! Tijdje rechtdoor! ….. Rechtsaf … Zandweg! Links Dorpsweg …! Rechtdoor Rammekensweg …! Rechtsaf Rammekensweg…! Puntje af komen ze binnen tien minuten bij ‘t Puntje aan. Luuk zegt: ‘Ik heb eens even zitten rekenen. Elke minuut tikt drie jaar terug in de tijd. Dus in een uur 180 jaar. Tot 1552, dan hebben we nog wel even de tijd. We hebben nog maar tien minuten gebruikt. Maar waarom dat 1552…?’ Bij ’t Puntje staat een boer in klederdracht. Zijn gouden knopen glimmen. Hij heeft een leuke pet op en klompen aan. Hij zou zo maar in een mooi geschiedenisboek kunnen staan. Hij houdt twee Zeeuwse knollen aan de leidsels vast. Luuk en Josh staan verbaasd te kijken. Liza staat bij een van de paarden en aait hem over zijn voorhoofd en krabbelt door zijn manen. En ze praat met het paard…! ‘Wat ben jij mooi! Wat zie jij er sterk uit. Wees maar niet bang, ik zorg ervoor dat de jongens heel aardig voor je zullen zijn. Ik heb thuis ook een paard. Nou

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==