10 niemand kon die slimme koopman tegenhouden. Hij was iedereen de baas. Hij is zelfs nog twee jaar burgemeester geweest van Driebergen en Rijsenburg. In 1818 is hij gestorven.’ 1818... Wulfert kijkt verrast op. ‘Dus, vader...’ zegt hij, ‘dan is meneer Van Oosthuyse gestorven in het jaar dat ik ben geboren!’ ‘Ja, inderdaad jongen, daar heb je gelijk in.’ In gedachten ziet Wulfert de koets met paarden de oprijlaan van “Sparrendaal” opgaan. Wat jammer dat hij daar niet bij is geweest. Dat had hij ook wel willen zien... Hij schrikt er bijna van als moeder opeens zegt: ‘Zo, mannen, de klok geeft aan dat het de hoogste tijd is voor de bedstee. Wulfert, leg jij je kleren op de stoel en zeg vast welterusten.’ ‘Pieter, ga jij je ook vast klaarmaken? Dan kan Johannes nog evenmet vader op de deel en op het erf kijken of alles rustig is.’ Vader geeft Wulfert een kneepje in z’n wang. ‘Moeder heeft gelijk, Wulf. Het wordt veel te laat. Vannacht niet dromen van al die soldaten, hè. De buitenluiken zijn gesloten; ik heb het haakje extra vast gemaakt. Straks gaan de bedsteegordijntjes dicht en dan lig jij veilig in je eigen soldatentent moet je maar denken.’ Even later trekt Wulfert de dekens ver over zich heen. Brrr, toch maar liever in deze tent dan een tent op de heide! Twintigduizend soldaten... Dat moet wel een erg groot leger geweest zijn. In Driebergen wonen ongeveer zevenhonderd mensen. Even kijken, dan was dit leger... ehh... nou ja, in ieder geval bijna dertig keer groter dan alle mensen van Driebergen bij elkaar! Hé, misschien kan hij morgen wel soldaatje spelen met z’n vrienden. Misschien kunnen ze wel een leger vormen en ook oefenen op de hei! Als moeder even later in de kamer komt, is Wulfert al in dro-
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==