9789033131479

8 7. Gebedsonderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 Lukas 11:1: ‘En het geschiedde, toen Hij in een zekere plaats was biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft.’ 8. In zware strijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 Lukas 22:44: ‘En in zwaren strijd zijnde, bad Hij te ernstiger.’ 9. De zaligheid van onze ziel . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 1 Petrus 1:9: ‘Verkrijgende het einde uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen.’ 10. Een Goddelijke opdracht . . . . . . . . . . . . . . . . . 130 Ezechiël 16:2: ‘Mensenkind, maak Jeruzalem haar gruwelen bekend.’ 11. Gods roepstem niet gehoord . . . . . . . . . . . . . . . 141 Zefanja 3:2: ‘Zij hoort naar de stem niet, zij neemt de tucht niet aan; zij vertrouwt niet op den Heere; tot haar God nadert zij niet.’ 12. De kastijding verworpen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 152 Zefanja 3:2m: ‘Zij neemt de tucht niet aan.’ 13. De Heere niet vertrouwd . . . . . . . . . . . . . . . . . 164 Zefanja 3:2m: ‘Zij vertrouwt niet op den Heere.’ 14. Zalige armen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176 Mattheüs 5:3: ‘Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.’ 15. De schat in aarden vaten. . . . . . . . . . . . . . . . . . 188 2 Korinthe 4:7: ‘Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij Godes en niet uit ons.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==