13 ‘Ja, dat wel, maar...’Waarom praat hij ineens een stuk zachter? ‘Misschien vind ik op het strand wel leuke spullen voor mijn verzameling.’ ‘Bijzondere schelpen?’ ‘Ja, maar dat is niet echt bijzonder. Misschien iets wat tijdens een storm van een schip is geslagen. Een bal, een poppetje of een fles met een briefje erin.’ Riff wordt helemaal enthousiast van het idee. Al een jaar doet hij dit: dingen verzamelen waarbij hij kan dromen over het verhaal dat er mogelijk bij hoort. Van zijn oma heeft hij een oude vitrinekast gekregen. De planken ervan liggen vol met de meest wonderlijke voorwerpen: veren van vogels, het huis van een slak, dierenplaatjes die je kon verzamelen bij een actie van de Jumbo, een poppetje uit een Happy Meal van McDonald’s... De verzameling is intussen zo groot, dat hij onder zijn bed twee kartonnen dozen heeft staan. Ook staan er in de schuur, goed verstopt achter de tuinkussens, een paar dozen. Elke dag verbaast hij zich erover wat hij allemaal op straat vindt. ‘Heb je hier wat aan?’ Moeder geeft hem twee plastic tassen van Albert Heijn. ‘Top, ik stop ze gelijk in mijn koffer.’ ‘Maak het niet te gek, hè?’ Moeder kijkt hem bezorgd aan. ‘Je weet wat je vader van je hobby vindt.’ Riff knikt. Natuurlijk weet hij dat. Zijn vader heeft al genoeg vervelende opmerkingen over zijn verzameling gemaakt. Dat hij kinderachtig is en dat het belachelijk is om oude rommel van straat te verzamelen... Dat hij een bijzondere hobby heeft, weet Riff zelf ook wel. Op school praat hij er nooit over. De enige die ervan weet, is Lizzy, maar die kent hij dan ook al vanaf de kleuterschool. Hij hoopt ooit iets te vinden dat van grote waarde is: een paar oude munten of een oude dolk. Dan pas zal hij ieder-
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==