16 maar in Leiden blijf, alleen om mijn vader te plezieren? Ik ben achttien jaar hoor!’ ‘Nee, dat gaat ook niet. Je hebt er goed aan gedaan. De vraag is alleen: hoe nu verder?’ ‘Nou ja, dat is het punt. Hij was zo emotioneel dat ik niet verder heb durven vertellen wat ik gedaan heb.’ Miriam keek haar van opzij aan. ‘Wat heb je gedaan dan?’ ‘Heb je weleens gehoord van mijn tante Eunice?’ ‘Een zus van je moeder toch?’ ‘Van mijn pa, maar dat maakt niet uit. Zij is opgenomen in een ziekenhuis in Apeldoorn. Geen gewoon ziekenhuis, maar een psychiatrische instelling. Het heet “Het Apeldoornsche Bosch”. Ik hoorde dat ze daar personeel zochten en de verhalen zijn positief. Goede sfeer, veel jongelui, mooie omgeving, intern wonen, redelijk salaris. Ik heb gesolliciteerd en ben inmiddels uitgenodigd voor een gesprek.’ ‘Gesolliciteerd? Als wat?’ Ruth trok haar mondhoeken omhoog. ‘Schoonmaakster! Ik heb immers geen opleiding.’ ‘O Ruth, wat goed van je. Maar dit gaat je pa niet leuk vinden.’ ‘Inderdaad,’ beaamde Ruth droog. ‘En daarom heb ik het nog niet verteld.’ Ze hief haar vinger. ‘Weet je wat hij zal zeggen? Ruth, je vergooit je mooie toekomst! Schoonmaakster nog wel!’ Ze gooide haar armen in de lucht. ‘Je studie Rechten afbreken om schoonmaakster te worden in een gesticht. Je bent niet goed wijs!’ Ze maakte een buiging en zei sarcastisch: ‘Ik dank u zeer. Dan pas ik daar goed, zullen we maar zeggen.’ ‘O, Ruth,’ bedacht Miriam hardop, ‘je zit in een lastig parket. Maar wat zal ik je missen. Ik vond het juist zo leuk dat je weer terug was in Amsterdam.’ Ze keek peinzend. ‘Kom, laten we weer verder lopen.’
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==