14 viel met een klap dicht. Hijgend haalde ze even later haar vriendin in. ‘Ik zag je uit mijn raam. Ben je druk?’ ‘Ruth!’ zei Miriam. Haar wangen waren rood van de kou, maar haar ogen straalden. ‘Wat een verrassing. Ik was onderweg naar huis. Loop je mee?’ Wég was haar lamlendigheid. ‘Kunnen we ook even een rondje doen? Ik heb eigenlijk je raad nodig en het is nog licht buiten.’ ‘Goed dan. Om acht uur begint spertijd, dan moeten we binnen zijn. Laten we snel doorlopen naar de speeltuin, daar kunnen we zitten.’ Heerlijk om even bij te praten met iemand die dicht bij je stond. ‘Ik had zojuist gedoe met mijn ouders.’ Ze haakte in bij haar vriendin. ‘O. Omdat je gestopt bent met je studie zeker?’ ‘Ook.’ Ze lachte een beetje verkrampt. ‘Ze vinden het zo erg dat ik er de brui aan gegeven heb. Maar je weet dat ik het niet lichtvaardig gedaan heb.’ Haar stem schoot uit. ‘Ik had verschrikkelijk heimwee, de groep lag me niet, en ik kan mijn aandacht er gewoon niet bij houden met al die oorlogstoestanden om me heen.’ Ze liet Miriams arm los en probeerde haar boosheid onder controle te krijgen. ‘Ik ga me niet zitten verdiepen in allerlei publieke of private rechten als de wereld in brand staat.’ Haar ogen werden vochtig. Het was zó oneerlijk. Ze sloegen de hoek om. ‘Ach, dat snapt je vader heus wel.’ ‘Mijn pa? Die blijft alleen maar zeggen dat ik niet doorgezet heb. Hij is van mening dat je zo lang mogelijk je normale leven moet blijven volhouden. Maar zeg nou zelf: het leven is momenteel niet normaal.’
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==