9789033131639

5 Ds. Th.L. Zwartbol Christus, de ware Vrijstad Acht preken s DEN HERTOG - HOUTEN

6 Illustratie omslag: David Roberts, Looking towards Hebron (1839). © 2022 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3163 9 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vormof op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

7 Inhoud Woord vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1. Christus, de ware Vrijstad . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Prediker 9:14-15 2. Een plaats van troost in het gebergte van Juda . . . . . . . 26 1 Samuël 22:1-2 3. Een troostvol getuigenis (Hervormingsdag) . . . . . . . . 43 Nahum 1:7 4. De ware rust op een eenzaam pad . . . . . . . . . . . . . . 62 Psalm 62:9 5. Een stad door God Zelf gebouwd . . . . . . . . . . . . . . 74 Psalm 87:3 6. Een heerlijke en zekere verblijfplaats . . . . . . . . . . . . 90 Hebreeën 13:14 7. Gods barmhartigheid jegens Zijn volk . . . . . . . . . . . 103 Jesaja 14:32 8. De kreupele aan de Schone Poort . . . . . . . . . . . . . . 121 Handelingen 3:8

8

9 Woord vooraf Er is ons gevraagd om dit boek van een voorwoord te voorzien. Het zijn predikatiën door onszelf uitgesproken in de jaren 2017 tot en met 2020, en door DenHertog B.V.Houten uitgegeven.We werden door deze uitgever benaderd met de vraag om enige predikatiën uit te mogen geven met als titel: Christus, de ware Vrijstad. We waren er eigenlijk niet zo voor om hier toestemming voor te geven, daar er zoveel uitnemende werken zijn van onze oudvaders, waar wíj zeker niets meer bij hebben toe te voegen. Toch hebben we toestemming verleend. Het zijn eenvoudige predikatiën, en dan is het onze wens en bede dat ze gelezen mogen worden met een biddend hart. Dan denken we aan onze jeugd en jongeren. Het is geen moeilijke ‘stof ’, jeugd, om te lezen, en dan hopenwe dat ook jullie dit boek ter hand nemen. Stel je toch in de weg,want het gaat op een eeuwigheid aan. Denk om je arme ziel, en dat we reizende zijn naar die grote Godsontmoeting. Eén ding is nodig! En dan denken we niet alleen aan onze jeugd en jongeren, maar ook aan de middelbaren van leeftijd en wat in de ouderdom gekomen is. We hebben allen hetzelfde nodig, en er staat de Heere geen leeftijd in de weg. Dat dit werkje dan nog gezegend zou mogen worden bij het klimmen der jaren. We mogen weleens vernemen uit ons vaderland, of over de grenzen heen, dat er nog weleens wat gelezen mag worden, soms een meditatie uit een kerkblad of uit een boekje met meditaties die van ons verschenen zijn, wat toch weleens tot zegen mag zijn. Zodoende kregen we toch wat vrijmoedigheid om toestemming voor deze

10 uitgave te verlenen. Als het zo gebruikt zou mogen worden als een middel in Gods hand, geef dan Gode alleen de eer. Dat het gelezen zou mogen worden, en dat Gods Geest het in het hart zou komen toe te passen. Ja, dat geloof, hoop en liefde in beoefening geschonken zoudenmogenworden, en dat het einde daarvanmag zijn: ‘Zijn Naammoet eeuwig’ eer ontvangen’, en: het is ‘door U, door U alleen, om ’t eeuwigwelbehagen’.Dat die enigeNaam,Die onder den hemel gegeven is door Welke wij moeten zalig worden, mag schitteren en blinken onder het lezen van dit eenvoudige werkje. Zijn Naam is Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Christus is de enige enware Vrijstad.Alleen ínHem is verberging en schuiling. Buiten Christus is het een zee van eeuwige verlorenheid. Dat we onze verlorenheid recht mochten leren kennen, maar ook de weg der behoudenis in die enige Behouder, Christus Jezus. Ja,Hij is die Rotssteen, in Wie alleen veiligheid en vrede te verkrijgen is voor een in zichzelf verloren zondaar en zondares. Geliefden, bidt om Gods Geest. We wilden het hierbij laten, en wij wensen u allen, van jong tot oud, Gods zegen toe in het lezen. Och geliefden, haast en spoed u omuws levens wil, om uw arme ziel nog geborgen te mogen krijgen eer er geen tijd meer zijn zal. Urk, april 2022 Ds. Th.L. Zwartbol

11 – 1 – Christus, de ware Vrijstad Zingen: Psalm 123:1 Lezen: Prediker 9 Zingen: Psalm 25:1, 2, 6 Zingen: Psalm 68:6, 11 Zingen: Psalm 89:8 Gemeente, de tekstwoorden kunt u opgetekend vinden in het u voorgelezen Schriftgedeelte, en wel uit het Bijbelboek Prediker, het negende hoofdstuk, en daarvan de verzen 14 en 15, waar Gods Woord en onze tekst aldus luidt: ‘Er was een kleine stad, enweinige liedenwaren daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde haar en hij bouwde grote vastigheden tegen haar. En men vond daar een armen wijzen man in, die de stad verloste door zijn wijsheid; maar geen mens gedacht denzelven armen man.’ We hadden gedacht bij deze tekstwoorden te plaatsen: Christus, de ware Vrijstad, enwillen stilstaan – kon enmocht het zijnmet de hulp des Heeren en in alle eenvoudigheid – bij een drietal gedachten: 1. Een machtige vijand; 2. De verdediging van deze stad; 3. De Overwinnaar van deze stad. 1. Een machtige vijand Het Bijbelboek Prediker is door Salomo opgetekend, van God bevolen. Salomo is in de ouderdom gekomen. We kunnen in het Bijbelboek Prediker ook beluisteren dat Salomo belijdenis komt te doen van zijn zonde. In dit Bijbelboek – en ook hier in het negende hoofdstuk – beluisterenwij enige dingen die zowel de vromen als de

12 goddelozen wedervaren (vers 2). Laten wij het twaalfde vers bezien: ‘...dat ook de mens zijn tijd niet weet, gelijk de vissen die gevangen worden met het boze net, en gelijk de vogelkens die gevangen worden met den strik; gelijk die, alzo worden de kinderen der mensen verstrikt te bozer tijd,wanneer dezelve haastelijk over hen valt.’Daar beluisteren wij dat de mens zijn tijd niet komt te weten, de tijd van zijn dood of van zijn ongeluk,maar dat het elk ogenblik eeuwigheid kan worden. En in het dertiende vers staat dat Salomo andermaal spreekt over de wijsheid. In dit Bijbelboek getuigt Salomo telkenmale van die wijsheid. En ook hier: ‘Ook heb ik onder de zon deze wijsheid gezien, en zij was groot bij mij’ (vers 13). O, hoe werd de wijsheid van die arme man in de volgende verzen versmaad! Danmag Salomo getuigen: de wijsheid van die arme man kwam hem zeer groot en roemwaardig voor. En dan beluisteren wij onze tekstwoorden.Het is eenware gebeurtenis of een geschiedenis. Onze oude verklaarders hebben er onderscheiden gedachten over. De ene meent dat het een gebeurtenis geweest is in een naburig land of in een naburige stad. Een ander meent dat het een gelijkenis is. Maar het is een eenvoudig, helder beeld dat er genomen wordt. Een kind kan het wel enigszins volgen. Want dan beluisteren wij in onze tekstwoorden: ‘Er was een kleine stad, enweinige liedenwaren daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde haar en hij bouwde grote vastigheden tegen haar.’ Een kleine stad, en weinige lieden waren daarin. Een groot koning, eenmachtig koning, diemet zijn leger uitgetrokken is omdie kleine stad te belegeren en in te nemen. Je zou zeggen: daarover hoef je niet meer zo lang te denken, want de strijd is al beslist. Geliefden, het is voor die kleine stad en voor die weinige lieden ten enenmale onmogelijk om zich te verdedigen, om die grote enmachtige vijand te overwinnen. We zouden zeggen: de strijd is al beslist. Maar waarom heeft die grote koning het nu op die kleine stad gemunt? Want, geliefden, we zouden ons toch kunnen indenken hier in deze geschiedenis of gelijkenis: als deze grote koning naar

13 een machtige stad of naar een grote stad zou gaan, en hij zou de overwinning behalen, dan heeft hij toch veel meer eer en aanzien dan bij zo’n kleine stad? We zouden zeggen: Wat heeft men daar nu aan? Zo’n kleine stad en weinig lieden daarin... Onze eerste gedachte hadden we genoemd: Een machtige vijand. Dan voelen wij wel aan, dat heeft een betekenis, die kleine stad en weinige lieden daarin.Waar is het een beeld van? Het is een beeld van de Kerk desHeeren,Gods ware volk en kinderen. ‘Een kleine stad, en weinige liedenwaren daarin.’ Elk levend lidmaat daar inzonderheid. Klein, geliefden! Geen krachten komen ze te bezitten. Ze zijn klein in vergelijking met de wereld in aantal, in kracht, en in geringheid van aanzien. Ach, het zijn geen strijdbare helden. Het zijn geen dapperen daar in het oorlogsveld. Het is een kleine stad, er zijn weinig lieden daarin. En deze machtige vijand, deze koning die uitgaat, die heel de wereld tot zijn dienst heeft – de Heere Jezus noemt hem: de overste en de macht der wereld, die alles tot zijn dienst heeft. Hij komt eens uitgetrokken, deze machtige vijand, de duivel, om deze kleine stad, stadMensenziel met die weinige lieden, Gods ware volk en kinderen, aan te vallen, om dezulken om te brengen. Dat zijn dezulken die geen verweer hebben in de strijd, die het uit moeten roepen met Jósafat: ‘In ons is geen kracht tegen deze grote menigte die tegen ons komt’ (2 Kron. 20:12). We gaan een ogenblik die kleine stad bezien. Een kind kan het wel volgen. Wat heeft een stad? Een stad heeft muren, die heeft torens, poorten enwallen. En nu zijn hier weinig lieden in die stad. Zouden we mee kunnen gaan, geliefden? Die weinige lieden zijn niet over de muur geklommen. Nee, want ‘die van elders inklimt, die is een dief en moordenaar’ (Joh. 10:1). Maar ze zijn door de poort ingegaan in die kleine stad. En wat is daar in die poort? Daar hoor ik in Johannes 10 de grote Herder der schapen: ‘Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden’ (Joh. 10:9). Dus ze zijn niet van elders

14 ingeklommen. Nee, ze zijn door die poort ingegaan. Ach, zoals die kleine stad torens heeft, zo komt de Naam des Heeren een sterke toren te zijn voor de Zijnen (Spr. 18:10).Ach, zoals demuren van die stad, geliefden, zo komt de Heere voor Zijn volk en Zijn kinderen te zijn een vurige Muur rondom. En die wallen brengen ons naar de Goddelijke verkiezing van eeuwigheid, waar een volk verkoren komt te zijn. Dat volk is de Kerk des Heeren, die in die kleine stad gebracht is, waar deze grote koning, de duivel met al zijn trawanten, het nu altijd op gemunt heeft. De eerste gedachte was: Eenmachtige vijand. En ten tweede hadden we genoemd: 2. De verdediging van deze stad We lezen: ‘Er was een kleine stad, en weinige lieden waren daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde haar en hij bouwde grote vastigheden tegen haar.’ Geliefden, er kon er niet een meer in en uit. Niemand kon meer ontvluchten. Alles was omsingeld rondom deze stad. ‘Hij bouwde grote vastigheden tegen haar.’ Gaan nu die weinige lieden in deze kleine stad (hoewel het straks toch een schare zal zijn die niemand tellen kan) de strijd aan? Je ziet als het ware in gedachten die weinige lieden, en dat machtige leger. Daar staan ze op de muren, daar staan ze op de torens, en ze zien dat machtige leger van de vijand. Een verloren zaak, geliefden. Ach, zijn er nog onder ons? De Kerk des Heeren ziet zo menigmaal op de vijand, op dat machtige leger, en dat ze omsingeld zijn. Laten we eens een ogenblik de muren, de poorten en de torens bezien, enhet eens eenogenblik overzetten inonze tweede gedachte: De verdediging van deze stad.Er zijnwat een poorten, geliefden!Wat denkenwe van de oogpoort?Het oog, dat weleens een ogenblik heeft mogen zien op de Koning in Zijn schoonheid. Maar de oogpoort is gesloten. ‘Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ikHemniet’ (Job 23:8). En ze tasten als een blinde langs de wand. Nog een poort! Wat denkt u van de oorpoort? Ja, het Woord

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==