9789033131639

13 een machtige stad of naar een grote stad zou gaan, en hij zou de overwinning behalen, dan heeft hij toch veel meer eer en aanzien dan bij zo’n kleine stad? We zouden zeggen: Wat heeft men daar nu aan? Zo’n kleine stad en weinig lieden daarin... Onze eerste gedachte hadden we genoemd: Een machtige vijand. Dan voelen wij wel aan, dat heeft een betekenis, die kleine stad en weinige lieden daarin.Waar is het een beeld van? Het is een beeld van de Kerk desHeeren,Gods ware volk en kinderen. ‘Een kleine stad, en weinige liedenwaren daarin.’ Elk levend lidmaat daar inzonderheid. Klein, geliefden! Geen krachten komen ze te bezitten. Ze zijn klein in vergelijking met de wereld in aantal, in kracht, en in geringheid van aanzien. Ach, het zijn geen strijdbare helden. Het zijn geen dapperen daar in het oorlogsveld. Het is een kleine stad, er zijn weinig lieden daarin. En deze machtige vijand, deze koning die uitgaat, die heel de wereld tot zijn dienst heeft – de Heere Jezus noemt hem: de overste en de macht der wereld, die alles tot zijn dienst heeft. Hij komt eens uitgetrokken, deze machtige vijand, de duivel, om deze kleine stad, stadMensenziel met die weinige lieden, Gods ware volk en kinderen, aan te vallen, om dezulken om te brengen. Dat zijn dezulken die geen verweer hebben in de strijd, die het uit moeten roepen met Jósafat: ‘In ons is geen kracht tegen deze grote menigte die tegen ons komt’ (2 Kron. 20:12). We gaan een ogenblik die kleine stad bezien. Een kind kan het wel volgen. Wat heeft een stad? Een stad heeft muren, die heeft torens, poorten enwallen. En nu zijn hier weinig lieden in die stad. Zouden we mee kunnen gaan, geliefden? Die weinige lieden zijn niet over de muur geklommen. Nee, want ‘die van elders inklimt, die is een dief en moordenaar’ (Joh. 10:1). Maar ze zijn door de poort ingegaan in die kleine stad. En wat is daar in die poort? Daar hoor ik in Johannes 10 de grote Herder der schapen: ‘Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden’ (Joh. 10:9). Dus ze zijn niet van elders

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==