9789033131653

8 duinen in. Iza houdt Muis in en in stap rijden ze door het zachte, mulle zand naar de strandopgang. Ze stijgen af, want de strandopgang is steil. Achter elkaar lopen ze met hun paard naar boven. Iza kijkt om. Ze heeft vast net zulke rode wangen als de anderen. De ogen van Noor stralen als sterren. Zo fijn vindt ze paardrijden. ‘Ik zou de hele dag door kunnen rijden,’ zegt Emma. ‘Ik ook,’ zegt Abel. Iza knikt alleen maar, want Emma zegt precies wat ze zelf net ook dacht. ‘Jij boft maar,’ zegt Seth tegen Iza. ‘Jij kunt altijd rijden als je wilt.’ ‘Nou, altijd...’ zegt Iza. Maar ze begrijpt wel wat Seth bedoelt. Ze zit bijna elke dag op een paard en soms wel een paar keer op een dag. Haar vrienden hebben één keer in de week les en soms maken ze een buitenrit. Dat kan alleen als de paarden niet als lespaarden nodig zijn en als de paarden niet te moe zijn. Iza helpt vaak mee met de lessen en als er een buitenles is, rijdt ze ook vaak mee. ‘Ja, ik ben een echte bofferd,’ zegt ze. Dan zijn ze boven. Ze stijgen weer op. Iza stuurt Muis het ruiterpad op. In een rustige draf rijden ze terug naar de manege. Stapvoets gaan ze het erf op en stijgen af. Papa komt net uit de stal naar buiten. ‘Fijn gereden?’ vraagt hij. ‘Superfijn,’ zeggen ze tegelijk. ‘Dat is mooi,’ zegt papa. Hij wil nog wat zeggen, maar Iza is sneller. ‘Ja pap, we gaan nu eerst de paarden verzorgen,’ lacht ze. Papa lacht mee. ‘Jullie zorgen allemaal heel goed voor de paarden. Dat weet ik best. Ik hoef het helemaal niet te zeggen, maar dat gaat vanzelf.’ ‘Onze moeder roept altijd dat we onze schooltassen moeten opruimen. Ook als we dat al gedaan hebben,’ zegt Seth. ‘Mijn moeder doet dat met tafel afruimen,’ lacht Emma.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==