9789033131684

15 den zijnde, en ziende de deuren der gevangenis geopend, trok een zwaard en zou zichzelf omgebracht hebben, menende dat de gevangenen ontvloden waren. Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelf geen kwaad; want wij zijn allen hier’ (Handelingen 16:26-28). Dat was het ogenblik waarop het werk der genade in deze hardvochtige man een aanvang nam. De overtuiging dat men een verloren zondaar is, is het eerste kenmerk in de bekering. Hoe is hij tot overtuiging van zonde gebracht? Dat de gevangenisdeuren op zo’n wonderlijke wijze openstonden, kan hem ervan overtuigd hebben dat God met deze mannen was. Ook hun geduld in het lijden en hun kalmte in de ure dat zij in gevaar waren, overtuigde hem ervan dat God waarlijk onder hen was. De wrede manier waarop hij de dienstknechten van de allerhoogste God had behandeld, zijn onbekendheid met die God, hoe hij tegen die God had gevochten en hoe hij door zijn eigen toedoen bijna de hel was in gerend, dit alles zal door zijn gedachten zijn geflitst. Het zal hem er volledig van hebben overtuigd dat hij een verloren zondaar was. Want wat lezen we? ‘En als hij licht geëist had, sprong hij in en werd zeer bevende, en viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten; en hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==