9789033131714

12 De kerk als moeder bij Calvijn De kerk als moeder, zo wordt vanouds over de kerk gesproken. Zo schrijft Calvijn over de kerk in zijn Institutie. In boek IV, 1 lezen we het volgende: ‘Ik zal dan nu beginnen met de kerk, in wier schoot God Zijn kinderen wil vergaderen, niet alleen om hen door haar arbeid en dienst te laten voeden zolang ze nog pasgeboren en kleine kinderen zijn, maar ook om hen door haar moederlijke zorg te laten regeren tot ze groot worden en uiteindelijk het einddoel van het geloof bereiken. Wat God samengevoegd heeft, mag men immers niet van elkaar scheiden; wie Hem (daarmee bedoelt Calvijn de Heere) als Vader heeft moet de kerk dus als moeder hebben.’ Met de laatste woorden haalt Calvijn Cyprianus aan. Deze kerkvader leefde in de derde eeuw na Christus, en heeft de volgende bekende uitspraak gedaan: ‘Wie de kerk niet als moeder heeft, kan God niet als Vader hebben.’ In hetzelfde boek IV, paragraaf 4, schrijft Calvijn dat hij de zichtbare kerk als moeder van de gelovigen beschouwt: ‘Maar omdat het nu de bedoeling is te spreken over de zichtbare kerk, laten we dan alleen al uit de eervolle benaming ‘moeder’ leren hoe nuttig, ja noodzakelijk het voor ons is om kennis van haar te verkrijgen, aangezien er geen andere toegang tot het leven is, als zij ons niet inhaar schoot ontvangt, ons baart, aanhaar borsten voedt en tenslotte onder haar hoede neemt en door haar leiding beschermt, totdat wij het sterfelijke lichaam zullen afleggen en de engelen zullen gelijk wezen. Wij zijn namelijk zo zwak dat wij pas haar leerschool mogen verlaten wanneer wij ons leven lang leerling geweest zijn’. Calvijn gaat in Boek VII er nader op in hoe we het onderscheid tussen zichtbare en onzichtbare kerk moeten zien. Daar schrijft hij het volgende: ‘Hoe we hebben te oordelen over de zichtbare kerk, die onder het

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==