9789033131714

13 bereik van onze kennis valt, is naar ik meen uit het voorgaande reeds duidelijk geworden. We zeiden immers dat de Heilige Schrift op twee manieren over de kerk spreekt. Soms verstaat ze er de kerk onder zoals die in werkelijkheid voor Gods aangezicht bestaat, waarin alleen zij opgenomen worden die door de genade van de aanneming kinderen van God en door de heiliging van de Geest ware lidmaten van Christus zijn. Daaronder zijn dan niet alleen de heiligen begrepen die op de aarde wonen, maar alle uitverkorenen die er van het begin van de wereld af geweest zijn.’ ‘Vaak wordt met de naam ‘kerk’ echter heel de menigte mensen, verspreid over de wereld, bedoeld die belijdt één God en Christus te vereren, door de doop ingeleid wordt tot het geloof in Hem, door deel te nemen aan het avondmaal de eenheid in de ware leer en de liefde betuigt, een gezamenlijke overtuiging heeft aangaande het Woord van de Heere en met het oog op de prediking daarvan de dienst in stand houdt die door Christus is ingesteld. In deze kerk mengen zich echter zeer veel huichelaars, die niets van Christus bezitten behalve de naam en de uiterlijke schijn; zeer veel eerzuchtigen, hebzuchtigen, afgunstigen, kwaadsprekers en anderen die heel verkeerd leven. Die worden daarin voor een tijd geduld, ofwel omdat zij niet wettig en overtuigend te veroordelen zijn, ofwel omdat de tucht niet altijd zo streng gehandhaafd wordt als wel zou moeten. Het is dus niet alleen noodzakelijk dat we een onzichtbare, alleen voor Gods ogen waarneembare kerk geloven. Maar we hebben ook de opdracht de kerk, zoals zij vanuit het oogpunt van mensen als kerk bezien wordt, hoog te houden en gemeenschapmet haar te onderhouden.’ Ook Luther heeft in dezelfde gedachtelijn de uitspraak gedaan: ‘Waar God woont, daar is de kerk en daar moeten wij zijn.’ Onze belijdenis over de kerk als moeder In onze Nederlandse Geloofsbelijdenis beluisteren we dezelfde

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==