11 2. het plan van jip joep springt voor de trek-ker. ‘wat is je plan?’ ‘ik verf ons huis groen,’ zegt jip. joep lacht. ‘dat kan toch niet?’ ‘wel,’ snauwt jip. ‘groen moet je doen!’ joep schudt zijn hoofd. ‘ons huis groen... dat vindt pap vindt niet goed. en mam ook niet. jouw plan is dom.’ ‘niet!’ jip trapt boos op de trek-ker. maar ver komt hij niet. heer hop zegt: ‘stop.’ dat doet jip. want heer hop is de baas. de baas van het dorp. ‘heel ons dorp moet schoon,’ zegt heer hop. ‘en ook groen. help eens mee.’
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==