12 Gastons oog valt op de prachtige tuniek van Hugo: felrood met daarop geborduurde, gele leeuwen. ‘Nieuwe kleren, Huug? Is dit jouw trouwjurk?’ De mannen achter Gaston schieten in de lach en Hugo lijkt iets te krimpen. Gaston slaat zijn lange armen opnieuw stevig om de zware rol en roept: ‘Kom, we zijn er bijna!’ De mannen reageren meteen en Hugo moet aan de kant springen om niet weggeveegd te worden. Hij mompelt een lelijk woord en maakt zich uit de voeten. ‘Gaston, je moet bij de baron komen!’ Een dienstmeisje met grote, verschrikte ogen verspert hem de weg. ‘Er is haast bij.’ Gaston laat de tapijtrol los en volgt het meisje. Al hollend draait zij zich half om en zegt: ‘De baron is ziek.’ ‘Toch niet...’ schrikt Gaston. De baron ligt in bed en zweetdruppels parelen op zijn voorhoofd. Het is warm en benauwd in de halfdonkere kamer. ‘Heer?’ zegt Gaston aarzelend. De ogen van de baron gaan langzaam open, dan wordt zijn blik helder. ‘Gaston, jij kent een recept voor theriak. Maak dat voor mij, misschien is het nog niet te laat.’ Rode wangen, koortsige ogen en een snelle ademhaling. De baron is hard ziek en als dit de pestziekte is, dan kan het wonderdrankje theriak hem niet redden. Maar Gaston haast zich naar de keuken van het paleis. De kok van het paleis helpt hem alle bestanddelen te verzamelen: monnikskap, kalmoes, valeriaan, munt voor de frisse smaak... De kok van het paleis kijkt nieuwsgierig toe als Gaston zijn kruidendrank maakt. ‘Hoe kan een boogschutter zoveel weten van kruiden?’ ‘Vroeger, thuis geleerd,’ antwoordt Gaston vaag en botst opzettelijk tegen de kok. Die struikelt een paar passen achteruit. ‘Mag ik dat niet vragen?’ ‘Onze boogschutter houdt niet van persoonlijke vragen, zijn verleden is nogal zwart!’ ‘Hoor ik daar de vriendelijke stem van Hugo? Weet je, beste kok,
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==