13 preken en mogelijk verkeren zelfs reeds dwaalleraren onder hen. Wolven in schaapsklederen, noemt de Heere Jezus hen (Matth. 7:15). En Paulus spreekt over ‘kwade arbeiders’ en ‘honden’ (Filipp. 3:2). Zij komen om de kudde te verderven. Daarom gaat Johannes de gemeenten waarschuwen en onderwijzen door middel van de drie zendbrieven die wij in deze bijbelstudies willen bestuderen. De verkondigde dwaling betreft mogelijk de ketterse leer van een voorloper van een stroming die lijkt op de gnostiek (afkomstig van het Griekse woord ‘gnosis’ dat ‘kennis’ betekent). Ik zeg bewust ‘lijkt’, want de leer van de gnostiek is volgens deskundigen van later datum. Het moet een soort voorloper op deze leer zijn geweest. De aanhangers van de gnostiek geloofden dat de mens afkomstig is uit een goddelijke wereld en dat hij in zijn aardse omstandigheden toch een goddelijke kern in zich heeft. Maar deze ‘kern’ is als het ware verstrikt geraakt in het kwaad van de materie, de stoffelijke wereld. De gnostici wijzen erop dat het belangrijk is dat je jezelf leert kennen, dat je je bewust wordt van je goddelijke kern. Als je deze kennis van jezelf hebt, ken je ook God. Dus zelfkennis valt samen met Godskennis. Welnu, als de ‘materie’ moet worden gezien als ‘kwaad’, kan het natuurlijk niet zo zijn dat een Goddelijk Wezen als de Zoon van God de gestalte van een mens kon aannemen. Maar wie was Jezus Christus dan? Als Hij echt de Zoon van God was, kon Hij toch niet tegelijkertijd waarachtig mens zijn? (zoals ook de moslims niet geloven dat Jezus van Nazareth de Zoon van God is; er is wel een Jezus aan het kruis genageld, maar dat was een andere Jezus). Nu waren er leraren in de vroege kerk die hiervoor een oplossing hadden gevonden. Zij maakten onderscheid tussen de Mens Jezus en de geestelijke Christus Die op de mens Jezus neerdaalde bij Zijn doop in de Jordaan. Maar voordat de Heere Jezus zou worden gekruisigd, heeft de geestelijke Christus Hem weer verlaten (‘Mijn God, waarom hebt Gij Mij verla-
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==