9789033131844

7 haar horen bidden: ‘Laat nu Uw dienstmaagd heengaan in vrede, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien die Gij in Uw genade zowel aan mijn zoon als aan zijn kind geschonken hebt.’ En God had haar ziel weggekust die even verhevenwas uitgegaan als een schip dat zich langzaam van zijn ankerplaats losmaakt. De herinnering fluisterde de uitgeputte bisschop toe: ‘Je zoon is je ontvallen, je moeder is je ontvallen, maar vóór die twee moest je afscheid nemen van de vreugde van je hart, weet je nog?’ Ja, dat herinner ikmij nog, peinsde hij. O, hoe goed herinner ikmij dat nog en hoe bitter is die herinnering! Hij wist dat hij Melanie in zijn leven nooit terug zou zien. Ze had ervoor gekozen zich in een onbekend klooster af te zonderen. Maar tochwas ze nog voortdurend in zijn gedachten. Hij dacht: Nooit kan ik naar een dauwdruppel op een boterbloem kijken, zonder dat ik herinnerd word aan de diepe liefde die uit haar ogen straalde. Ik kan niet luisteren naar het lied van een leeuwerik dat naar de hemel stijgt, zonder de echo van haar lieve stem te horen en zonder dat haar laatste boodschap aanmij inmijn herinnering komt: ‘O, hoe verlang ik ernaar dat we elkaar boven in de heerlijkheid van het huis van onze Zaligmaker zullen ontmoeten.’ Plotseling hoorde hij aan de rand van de boomgaard de stem van een dienaar die hem riep. Hij zuchtte want dat betekende dat hij zich weer aan zijn plichten moest wijden. Toen hij zich omkeerde om zijn afgezonderde hoekje te verlaten, kwamen er allerlei brokstukken van gebeurtenissen bij hemboven: de boomgaard inMilaan, waar hij zijn ziel aan Christus had toevertrouwd; Cassiciacum, het paradijs van bronnen en palmen, waar hij geestelijk hersteld was; de Basiliek van de Vrede, hier in Hippo, en dat beangstigende moment toen de gemeente hemgegrepen en voor bisschopValerius gebracht had, terwijl ze riepen: ‘Augustinus moet priester worden! Wijd hem tot priester!’ Hij dacht terug aan de dag waarop hij voor de primaat van Numidië gestaan had om zich te zuiveren van de beschuldigingen van zijn vijanden, die zeiden dat hij een zeker dienstmeisje had lastiggevallen, en aan zijn rehabilitatie en wijding tot bisschop... ‘Eerwaarde!’ riep de dienaar die tussen de bomen naar hem toe kwam lopen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==