9789033131844

11 Alypius haalde een peer onder zijn tunica uit en nam behoedzaam een hap. ‘Hmmm. Ik moet zeggen dat ik wel slechtere geproefd heb.’ Augustinus reageerde hierop door alle peren vanonder zijn tuniek te halen en de hele voorraad boven op de zwarte varkens in het kot te laten vallen. De beesten gilden van genoegen en duwden hun snuiten in de met modder besmeurde peren. De twee jongens bogen zich over de omheining heen en keken gefascineerd toe. Een nog niet volgroeid, gevlekt varken dat vraatzuchtiger was dan de rest, duwde de andere varkens opzij ommeer te krijgen. Hij was de onbetwiste baas van de kudde en grauwde, beet, duwde, krabde, stal en gilde. De andere varkens lieten hem zijn gang gaan. Augustinus kon zijn ogen niet van het heerszuchtige varken afhouden. Alypius hoorde hem grinniken en dacht dat hij hem iets in het Latijn hoorde zeggen – iets als ‘Augustinus’. ‘Wat zei je?’ vroeg Alypius verbaasd. ‘Niks.’ ‘Ik dacht dat je zei....’ ‘Onzin.’ Augustinus duwde zich vanhet hek af. ‘Wacht hier even op me.’ ‘Waar ga je naar toe?’ ‘Dat doet er niet toe. Blijf even wachten.’ Hij liet Alypius staan en rende naar de boerderij van zijn vader. De nacht slokte zijn tengere gestalte op. Tien minuten later was hij weer terug met een mand vol granaatappels, vijgen en rijpe peren. ‘Waar zijn die voor?’ vroeg Alypius. Augustinus’ glimlach maakte zijn bedoeling duidelijk. ‘Ik vermoed dat dit je aanzien bij je vrienden geen kwaad zal doen,’ zei Alypius. Augustinus klopte hemop zijn rug. ‘Jongen,’ zei hij, ‘er zijnmomentendat je pogingenomgevolgtrekkingen temaken verbazingwekkend zijn.’ ‘Dank je.’ Alypius fronste zijn voorhoofd. ‘Heeft je vader je dit allemaal gegeven?’ ‘Latenwe zeggen dat ik het in de kelder gevonden heb. Hier, draag jij ze maar.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==