9789033131851

2 januari Een vaste burcht is onze God (2) God is onze Toeverlaat en Sterkte, een Hulp in de grote noden die ons getroffen hebben. Psalm 46:2 Christus kan niet liegen wanneer Hij zegt: ‘Ik ben met u tot aan het einde van de wereld’ en ‘De poorten van de hel zullen de kerk niet overweldigen.’ Dat wil echter niet zeggen dat Hij ons niet heeft bevolen om te waken en het licht zo goedmogelijk te bewaren. O God, help ons! Zoals U onze voorouders hebt geholpen en onze kinderen na ons zult helpen, tot lof en eer van Uw Goddelijke Naam in eeuwigheid. Want wij kunnen de kerk niet bewaren, onze voorouders konden dat ook niet, en onze kinderen na ons zullen dat ook niet kunnen. Gods Zoon heeft het gedaan! Hij doet het nog enHij zal het doen. Hij Die zegt: ‘Ik benmet u tot aan het einde van de wereld.’ ‘Want Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid’ (o.a. Hebreeën 13:8). En Hij heet ook ‘Die was, Die is, en Die zijn zal’ (o.a. Openbaring 1:8). Ja, zo heet deze Mens, zo heet geen ander mens, en zo zal niemand heten. Want u en ik waren er duizend jaar geleden niet en toch is de kerk zonder ons bewaard gebleven. Niemand heeft het gedaan dan Hij Die heet ‘Gisteren en heden Dezelfde.’ En onze kinderen na ons zullen het ookmeemaken dat zij met ons énmet de hele kerk zullen zingen: ‘Was de Heere niet bij ons geweest – laat Israël nu zeggen – was de Heere niet bij ons geweest, toen de mensen tegen ons opkwamen, dan hadden zij ons levend verslonden’ (Psalm 124). [Wider die Antinomer, 1539, WA 50, 476, 23-477, 16] Lezen: Psalm 46 (kerntekst vs. 2)

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==