9789033131905

J.C. RYLE Vroeg de Heere zoeken Bijbelse vertellingen voor kinderen DEN HERTOG - HOUTEN

1e druk 2002 (De Groot Goudriaan) 2e (herziene en uitgebreide) druk 2022 Uit het Engels vertaald door N.A. Eikelenboom. © 2022 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3190 5 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

5 Inhoud Voor jou 7 1. Spelende jongens en meisjes 9 2. Vroeg de Heere zoeken 15 3. Klein en wijs 33 4. De twee beren 47 5. Kinderen die in de waarheid wandelen 60 6. Kleine dingen 78 7. Het gelukkige, kleine meisje 93 8. Niet meer huilen! 98

7 Voor jou Aan mij is gevraagd of ik een Engels boekje met vertellingen uit de Bijbel in het Nederlands wilde vertalen. Natuurlijk heb ik die vertellingen eerst gelezen. Ik vond ze mooi. Een paar weken ben ik met het vertalen bezig geweest. Alles moest heel precies gebeuren, dat begrijp je wel. Nu is het boek klaar en heb jij het in handen. Dominee J.C. Ryle heeft dit boek geschreven. Hij vertelde graag. Hij vond het heel belangrijk dat kinderen al vroeg naar de verhalen uit de Bijbel zouden luisteren. En ernaar zouden leven! Want het gaat erom dat wij de Heere Jezus leren kennen en liefhebben. Dat we ‘een nieuw hart’ krijgen. Zo zegt dominee Ryle het vaak. Dat is nodig. Voor oude mensen en jonge mensen. Ook voor kinderen, zoals jij. Aan het eind van elke vertelling heb ik een paar vragen gesteld. Die willen je helpen om de belangrijkste dingen te onthouden. Dit boek is voor jou. Ga nu maar lezen! Woerden, zomer 2022 N.A. Eikelenboom

9 – 1 – Spelende jongens en meisjes En de straten dier stad zullen vervuld worden met knechtjes en meisjes, spelende op haar straten. Zacharia 8:5 Beste kinderen, de tekst boven aan deze bladzijde gaat over dingen in de toekomst. God zegt tegen ons wat er eens op de straten van Jeruzalem zal gebeuren. Jeruzalem – en dat weten jullie allemaal – is een heel beroemde plaats. Het was de belangrijkste stad van de Joden. Het was de stad waar David en Salomo hebben geleefd. Het was de stad waar Christus stierf aan het kruis en weer opstond. Alle jongens en meisjes die de Bijbel lezen, weten iets over Jeruzalem. Jeruzalem was ooit een heel grote en rijke stad. Op de hele aarde was er geen stad als deze, toen de Joden de Heere vreesden. Maar de zonden van de Joden hebben ervoor gezorgd dat Jeruzalem verwoest werd. Het is nu een arme, slechte plaats, een verdriet voor allen die haar zien. Toch zal er een dag komen waarop Jeruzalem weer een

10 fijne en mooie plaats zal zijn. Op een dag zullen de Joden zich bekeren en de Heere Jezus Christus dienen. Ze zullen naar hun eigen land terugkeren. Dan zullen de goede tijden van Jeruzalem weer terugkomen. Het zal nog eens een grote, rijke en voorspoedige stad zijn. En dan zullen de woorden van de tekst in vervulling gaan: ‘De straten dier stad zullen vervuld worden met knechtjes en meisjes, spelende op haar straten.’ Beste kinderen, graag wil ik dat jullie twee dingen uit deze tekst zullen leren. Jullie zien dat God ons zegt dat er in de beste dagen van Jeruzalem jongens en meisjes op de straten zullen spelen. Dat vertelt Hij ons, en zeg niet dat het verkeerd is. Laten we eens kijken wat we hiermee kunnen doen. Leer als eerste dat God aan jongens en meisjes denkt en erop let wat zij doen. Hij zegt ons niet alleen iets over de mannen en de vrouwen van Jeruzalem. Hij noemt de jongens en de meisjes. Hij zegt ons dat het een goede tijd zal zijn als er velen van hen zullen zijn, en een goede tijd als zij op de straten spelen. Sommige mensen kijken niet graag naar kinderen en zeggen dat er te veel van hen op aarde zijn. Die mensen zijn niet als God. De grote God in de hemel houdt van kinderen. Hij weet dat er straks geen mannen en vrouwen meer zijn als er nú geen kinderen zijn. Hij zegt in de Bijbel: Welgelukkig is de man, die zijn pijlkoker vol met kinderen heeft. Mensen die niet van jongens en meisjes houden, en die hen

11 tegenwerken, zouden moeten bedenken dat zij zelf ook eens kinderen zijn geweest. Er staat in de Bijbel veel over kinderen. Lees de geschiedenissen van Ismaël, Izak, Benjamin, Mozes, Samuël en Abia. Lees de Spreuken van Salomo, en zie hoe vaak die wijze man over kinderen heeft gesproken. Lees de Evangeliën, en zie hoe vaak de Heere Jezus Christus aandacht heeft geschonken aan kleine kinderen, dat Hij ze in Zijn armen heeft genomen en hen heeft gezegend. Lees de brieven van Paulus, en zie hoe hij over kinderen spreekt. Deze dingen werden geschreven, opdat wij ervan zouden leren. Beste kinderen, denk aan dit alles en vergeet het niet. Jullie zijn nooit te jong en te klein voor God, dat Hij op jullie zal letten. Jullie zijn nooit te jong of te klein om over God te gaan nadenken. Ben je oud genoeg om ondeugend te zijn? Dan ben je zeker oud genoeg om goed te zijn. Ben je oud genoeg om te praten? Dan ben je zeker oud genoeg om je gebedjes op te zeggen. Ben je oud genoeg om verkeerde woorden te leren? Dan ben je zeker oud genoeg om teksten te leren. Ben je oud genoeg om je moeder te kennen en van haar te houden? Dan ben je zeker oud genoeg om Jezus te kennen en lief te hebben. Hij stierf aan het kruis om je ziel te redden. Jongens en meisjes, denk na over deze eerste en belangrijke les: God let op je. Bedenk dat jij op God moet letten. Let nog op iets anders vanuit de tekst: God vindt het goed dat jongens en meisjes spelen. Hij zegt ons niet dat de straten van

12 Jeruzalem vol zullen zijn met jongens en meisjes die stilzitten, niets zeggen en niets doen. Hij zegt ons dat de jongens en de meisjes zullen spelen, en Hij leert ons dat spelen niet verkeerd is. Sommige goede mensen schijnen te denken dat kinderen helemaal niet zouden moeten spelen. Zij zeggen dat alle spelletjes zondig zijn, dat jongens en meisjes altijd heel ernstig zouden moeten kijken, nooit zouden moeten lachen of vrolijk zijn. Als ze dit zeggen, maken ze een grote fout. God zegt ons dat er in de goede tijden van Jeruzalem jongens en meisjes in de straten zullen spelen. Dan kan een beetje spelen niet verkeerd zijn. Spelen past bij de leeftijd van jongens en meisjes. Ze kunnen niet altijd lessen leren of werken. Hun geest is daarvoor niet sterk genoeg. Ze zijn niet als oude mensen. Ze moeten elke dag tijd hebben voor ontspanning en oefening. Spelen helpt kinderen om gezond en sterk te worden. Met hun lichamen zal het nooit goed gaan als ze van de morgen tot de avond stilzitten of staan. Ze hebben nodig dat al hun ledematen worden geoefend nu ze jong zijn, als ze gezonde mannen en vrouwen willen zijn als ze oud zijn. Het is voor een kind iets natuurlijks om te spelen. Met de jongen of het meisje dat er niet van houdt om te spelen, is iets niet in orde. Spelen leert kinderen om te dragen, geduld te hebben en teleurstellingen te verdragen. Ze kunnen het spel niet altijd winnen en moeten zich daarbij neerleggen. Spelen maakt hen actief en slim, en tot iets bereid. Ze kunnen in spelletjes

13 waarin vaardigheid wordt gevraagd niets bereiken zolang ze niet wakker blijven. De beroemde hertog van Wellington zei altijd dat hij geleerd had om de slag bij Waterloo te winnen toen hij op de speelterreinen van Eton College was. Spelen zorgt ervoor dat jongens en meisjes beter leren wanneer het spel voorbij is. Ze komen slimmer en vlugger terug in de les, en scherper dan wanneer ze de hele dag aan het lezen en schrijven waren. De hersenen, de zenuwen en de gedachten zijn er door het spelen alleen maar beter op geworden. Spelen is hoe dan ook beter dan niets doen. De satan vindt altijd wel een werkje voor handen die niets doen. Als jongens en meisjes na schooltijd geen leuke spelletjes hebben om mee bezig te zijn, is het heel zeker dat ze kattenkwaad gaan uithalen. Beste kinderen, jullie zien dat ik er een vriend van ben dat jullie spelen. Ik schaam me daar niet voor, omdat ik zie dat God het goed vindt. God staat het ons toe om iets te doen, als het maar geen zonde is. Als je met mate speelt, is dat niet zondig. Ik ga mijn toespraak nu afsluiten met vier kleine raadgevingen aan jongens en meisjes. Ik hoop dat ze erover zullen nadenken en ze niet zullen vergeten. De eerste raad die ik je geef, is: als je aan het spelen bent, moet je altijd aan het oog en het oor van God denken. Hij ziet en hoort alles. Zeg niets waarvan je niet graag zou wil­

14 len dat God het hoort. Doe niets waarvan je niet graag zou willen dat God het ziet. De tweede raad die ik je geef, is: in je spel moet je niet boos worden. Wees aardig, blij en niet zelfzuchtig. Wees opgewekt, ook als je het spel verliest. Beste kinderen, word nooit driftig. Als je aan het spelen bent, moet je altijd kalm blijven. De derde raad die ik je geef, is: verwaarloos je werk niet omdat je moet spelen. Laat je spel je helpen om beter te leren, om een betere jongen of een beter meisje te zijn, zowel op school als thuis. Het is helemaal waar dat al het werk zonder spel een domme jongen of meisje maakt. Maar ik geloof dat het niet minder waar is dat alleen maar spelen en niet werken iemand dom en nutteloos maakt. Ten slotte: vergeet nooit, zelfs in je spel niet, dat alle echte geluk van Christus komt. Als jullie gelukkige jongens en meisjes willen zijn, heb Christus dan lief en maak Hem tot je beste Vriend. Christus geeft licht in je hart en vrede in je binnenste. Het gelukkigste kind is het kind dat veel van Christus houdt. Vragen 1. In welk Bijbelboek staat de tekst waarover deze vertelling gaat? 2. Waardoor was de stad Jeruzalem in de Bijbel zo bekend? 3. Wat is de eerste en belangrijke les die jullie moeten leren? 4. Waarom is spelen zo belangrijk? 5. Wat mag je in je spel nooit vergeten?

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==