15 heeft Zijn heerlijk werk nog niet voleindigd, maar past het toe in de bekering van zondaren, die dan ook door Hem vernieuwd worden. Zou u wel door Hem vernieuwd willen worden, met Hem een nieuw leven willen beginnen? Hoeveel mensen vinden nog voldoening in hun eigen pogen; is het niet om er iets mee te zijn? Nog enige eer voor onszelf te houden? We geven het zo gauw niet op! Hoeveel mensen tonen dat zij het nieuwe leven niet begeren. Al bidden ze zelfs om een nieuw hart, ze hebben de zonde lief, en begeren de heerschappij van Christus door Zijn Woord en Geest niet. Ze willen Zijn Koningschap niet en zullen, als ze zo doorgaan, haast horen: ‘Doch deze Mijn vijanden, die niet hebben gewild dat Ik over hen Koning zou zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor Mij dood’ (Luk. 19:27). Zult u daarbij zijn? Als u niet loochenen kunt dat de noodzaak van een nieuw leven u bezet, maar u vordert niet en vreest dat het nooit wat wordt: klaag toch over uw dwaasheid, onmacht en vijandschap bij de Heere. Het hoort bij uw oude leven, dat de Nieuwmaker, Christus, kan wegnemen om er Zijn krachtige werk tegenover te stellen. Zijn werk is als Zijn Naam: Wonderlijk. Hij is de Raad voor dwazen, de sterke God voor onmachtigen, de Vader der eeuwigheid voor die dreigen om te komen en de Vredevorst voor die als vijanden met God verzoend mogen worden. Hij neemt het onze weg om Christus’ werk te openbaren en te maken tot de grond van een nieuwe verwachting, een beginsel van nieuw leven. ‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.’ Verberg Uw oog van mijn bedreven kwaad, Waardoor mijn ziel gevoelt de diepste wonden; Delg, delg toch uit mijn schuld en al mijn zonden, En spreek mij vrij van mijne gruweldaad. Herschep mijn hart, en reinig Gij, o Heer’, Die vuile bron van al mijn wanbedrijven; Vernieuw in mij een vasten geest, en leer Mij aan Uw dienst oprecht verbonden blijven. Psalm 51:5
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==