9789033131967

Voor: Van: Datum:

Lieve kleinkinderen

DEN HERTOG – HOUTEN Lieve kleinkinderen Brieven van opa’s en oma’s DS. P. VAN RUITENBURG

© 2023 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3196 7 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

7 Inhoud God van het voorgeslacht 10 Lieve Heere 13 Honger naar God 15 Vriendschap 18 Bidden 21 Zonde 23 Verantwoordelijk 26 Geen toeval 29 God de Vader 33 Te vertrouwen 37 Onze dagen tellen 39 Wijs zijn 42 Geen hopeloze gevallen 44 Welkom 47

8 Apart gezet 49 Mijn juk is zacht 51 Ten goede keren 54 Tranendal 57 De minste 61 Knap om te zien 64 Mijn begrafenis 68 Beter dan dit leven 71

9 Lieve kleinkinderen, Jullie zijn nog jong en staan aan het begin van je leven. Je grootouders zijn een stuk ouder en hun leven gaat aflopen. Misschien denk je dat ze nog jong en sterk zijn, maar vergis je niet. Jonge mensen kunnen sterven, maar oude mensen moeten sterven. Als je bij hen op bezoek komt, is het niet altijd zo makkelijk om een persoonlijk gesprek met hen te hebben. In dit boekje kun je ze beter leren kennen. Je kunt hierin lezen wat je grootouders het allerbelangrijkst vinden, voor jou en voor zichzelf. Ik heb zelf ook kleinkinderen. Bij het schrijven van dit boekje was het alsof ik brieven aan hen schreef. Maar deze ‘brieven’ zijn ook gericht aan jou. Daarom mag je ze lezen als een boodschap van jouw opa en/ of oma aan jou! Van harte wens ik je Gods zegen. Chilliwack (Canada), maart 2023 Ds. P. van Ruitenburg

10 God van het voorgeslacht Toen je opa en oma trouwden, werd in de trouwdienst Psalm 128 gelezen. Daarin gaat het over kleinkinderen: ‘Gij zult uw kindskinderen zien’, staat er. En dat is dus waar geworden. Toen jullie nog baby’s waren, hebben je grootouders je vastgehouden en werden ze eraan herinnerd: kindskinderen zien. Wat een zegen! Ik denk dat het voor jullie moeilijk voor te stellen is hoeveel je grootouders van jullie houden. Maar jullie zijn aan hen gegeven. Jullie zijn hun kleinkinderen. Hun bloed stroomt door jullie aderen. Sommigen van jullie lijken zelfs een beetje op hen. God heeft ons familie gegeven, en daar zijn we zuinig op. Vergeet niet dat de Heere een God van de gezinnen is en vaak in de lijn van de gezinnen werkt. In Psalm 103:17 staat een mooie belofte voor de kinderen van onze kinderen. Er staat dat de goedertierenheid van God van eeuwigheid tot eeuwigheid is over degenen die Hem vrezen: Maar de goedertierenheid des Heeren is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen

11 die Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen. Vrezen moeten we hier niet opvatten als bang zijn, of wegvluchten, maar: de Heere hoogachten en eerbiedigen, Hem kennen. Zijn gerechtigheid is over kindskinderen, staat erbij. Dat betekent hier: vergeving voor kleinkinderen, voor hen die Zijn geboden houden en dus van Gods Woord houden. Wij vinden dat mooie bijbelteksten. Ze geven ons hoop voor jullie. We denken hierbij aan Gods verbond. Weet je wat een verbond is? God had een verbond met Israël en Hij maakte een verbond met Abraham. Een verbond betekent dat God iets belooft en iets eist. Hij belooft goed te zijn, genadig te zijn en te vergeven. Maar Hij vraagt ook Hem te dienen. Dat brengt me bij de doop. Waarom zijn jullie (hoop ik) gedoopt? Helpt het als er een beetje water op je voorhoofd wordt gesprenkeld? Doet de doop iets met je en word je er anders van? Nee! De kinderen worden er niet beter van. De doop zegt alleen dat je bij een christelijk gezin hoort, en vaak bij een christelijk voorgeslacht. Wij zien jullie vaders en moeders en jullie, onze kleinkinderen, als gezegende gezinnen, en gezegende kinderen. Toen wij onze kinderen lieten dopen, werden er een paar vragen gesteld waarop wij moesten antwoorden. Een van de vragen was of we

12 geloofden dat onze kinderen in Christus geheiligd waren. En daar hebben we ja op gezegd, want wij zien onze kinderen en onze kleinkinderen als een klein Israël. God heeft ons gezinnen gegeven met de bedoeling om Hem te kennen, Hem te eren. Dus, kinderen, jullie horen bij de kerk en God geeft jullie extra aandacht. Iedereen moet God voor zichzelf leren kennen. Wij kunnen jullie niet helpen met geloof en bekering. Kind van God zijn is een persoonlijke zaak. Wij kunnen niet voor jullie een examen doen. Jij krijgt een cijfer voor wat jij doet en niet voor wat wij weten en doen. Iedereen staat er alleen voor en iedereen moet God persoonlijk ontmoeten. Als opa’s en oma’s sterven, gaat Gods genade niet automatisch naar kinderen en kleinkinderen. Genade kun je niet erven. Toch werkt God graag in families, in geslachten. We zien nogal eens dat de Heere werkte in het voorgeslacht en daarmee doorgaat. Dikwijls wil de Heere de gouden draad van Zijn genade voortzetten in kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, achterachter- kleinkinderen... Heere, Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht. Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden, en Uw heerlijkheid over hun kinderen. PSALM 90: 1 EN 16

13 Lieve Heere Jaren geleden, toen ik nog jong was, hoorde ik zondags een dominee zijn gebed beginnen met: ‘Lieve Heere.’ Ik hoorde dat zo voor het eerst. De dominee vond de Heere een lieve Heere, en ik vond dat mooi klinken. Ik begreep eruit dat de dominee van de Heere hield, én dat God een lieve God is. Dat maakte me nieuwsgierig en jaloers. Ik wilde ook graag een lieve Heere hebben, Iemand Die almachtig is, heel wijs, en heel goed. Maar zou de Heere wel mijn God willen zijn? vroeg ik me af. Wat denk jij? Zou de Heere ook jouw Heere willen zijn? Misschien denk je van niet. Misschien voel je niets voor God, of ben je koud vanbinnen en doe je soms slechte dingen. Als jij je afvraagt of de Heere jou nog wel wil, zal ik je het antwoord geven: ik weet zeker van wel! Het staat in de Bijbel. Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert hen niet. MARKUS 10: 14 EN LUKAS 18: 16

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==